In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over de verdeling van de gemeenschap van goederen voortvloeiend uit een geregistreerd partnerschap. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 25 augustus 2020, waarin de incidentele vordering van de man tot schorsing van de executie werd afgewezen. De man, appellant in de hoofdzaak en eiser in het incident, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P. Scholte, terwijl de vrouw, geïntimeerde in de hoofdzaak en verweerster in het incident, werd bijgestaan door mr. P. Dorhout. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een memorie van antwoord en producties van beide partijen.
Tijdens de zitting op 12 januari 2021 heeft het hof besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit was bedoeld om informatie uit te wisselen en de stand van zaken in de procedure te bespreken, met de mogelijkheid om een minnelijke regeling te beproeven. De comparitie zou plaatsvinden op een woensdag, waarbij partijen de gelegenheid kregen om de zaak kort toe te lichten. Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 26 januari 2021 voor opgave van verhinderdata voor de komende maanden.
Het hof heeft in zijn uitspraak de zaak naar de rol verwezen en bepaald dat de advocaat van de appellant binnen twee weken een kopie van het volledige procesdossier bij het hof moet indienen. Iedere verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat het hof nog niet definitief heeft geoordeeld over de hoofdzaak. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M.J. van Laarhoven, P.P.M. van Reijsen en G.J. Vossestein en openbaar uitgesproken op 12 januari 2021.