Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9 De zaak in het kort
10.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 25 augustus 2020 waarbij het hof de door de man ingestelde incidentele vordering heeft afgewezen (en de beslissing over de proceskosten heeft aangehouden);
- het tussenarrest van 12 januari 2021, waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast.
11.De feiten
12.De omvang van het geschil
:
manheeft 14 grieven aangevoerd. Deze gaan over:
- de woning (grief 1);
- de vordering op [betrokkene] (grief 2);
- de afspraken ter comparitie (grief 3);
- het kunsttegoed bij Stichting Beeldende Kunst Amsterdam (grief 4);
- het spaargeld van de man (grief 5);
- de schenkingen van de ouders van de vrouw (grief 6);
- de volkstuin (grief 7);
- de zorgkosten (grief 8);
- de waarde van de auto’s (grief 9);
- de telefoonkosten (grief 10);
- de kosten voor de reparatie aan het riool en de onroerende zaakbelasting (hierna: ozb) (grief 11);
- de belastingaanslagen (grief 12);
- de hypotheekrente (grief 13);
- de bankrekeningen (grief 14).
vrouwheeft verweer aangevoerd. Zij vordert de vordering van de man af te wijzen met veroordeling van de man in de kosten van beide instanties.
13.De motivering van de beslissing
manheeft in zijn memorie van grieven primair bepleit dat de woning aan hem wordt toegedeeld. Subsidiair heeft hij bepleit dat de woning aan derden wordt verkocht.
vrouwheeft aangevoerd dat sprake is van een gedekt verweer door de man in de zin van art. 348 Rv dat daarom moet worden verworpen. Volgens haar is er sprake van een afstand van recht, omdat uit de proceshouding van de man ondubbelzinnig voortvloeit dat het verweer tegen haar vordering om de woning aan haar toe te delen, is prijsgegeven.
hofbegrijpt de grief in het licht van de in de memorie van grieven en ter mondelinge behandeling gegeven toelichting aldus dat de man thans vordert dat de woning wordt verkocht aan een derde.
manvoert aan dat hij van Aegon het bericht heeft gekregen dat er geen ontslag van partijen uit hun hoofdelijke aansprakelijkheid zal worden verleend omdat de “bouwhypotheek” (het hof begrijpt: de extra hypotheek die is verstrekt ten behoeve van de verbouwing van de woning) niet binnen de termijn van twee jaar is benut. Dit betekent volgens hem dat hij noch de vrouw thans een hypotheek zal kunnen verkrijgen en de woning dus aan een derde zal moeten worden verkocht.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofis van oordeel dat de vrouw in staat moet worden geacht de overname van de woning te financieren. De aan haar verstrekte hypotheekofferte is reeds driemaal verlengd, haar persoonlijke omstandigheden zijn niet veranderd en zij heeft onweersproken gesteld dat haar inkomen is gestegen. De man heeft zijn eerst ter zitting opgeworpen stelling dat de vrouw geen hypotheek zal kunnen krijgen vanwege het aflopen van de bouwhypotheek onvoldoende concreet onderbouwd. Voor verkoop van de woning aan een derde ziet het hof, nu de vrouw nog immer toedeling van de woning wenst, daarom geen aanleiding. De grief faalt dan ook.
rechtbankheeft hierover het volgende overwogen:
manheeft het volgende aangevoerd.
vrouwheeft hiertegen verweer gevoerd.
hofvolgt de man in zijn stelling dat de vordering op [betrokkene] verbonden is met de woning. De vordering vloeit immers voort uit een overeenkomst met [betrokkene] die met het oog op de verbouwing van de woning is gesloten en ten behoeve van die verbouwing zijn de bouwmaterialen geleverd. Nu de woning is toegedeeld aan de vrouw, zal het hof de vordering op [betrokkene] eveneens aan haar toedelen. In zoverre slaagt de grief.
manhoudt in dat de rechtbank de ter comparitie gemaakte afspraken ten onrechte niet in het dictum heeft opgenomen. Opname van die afspraken in het dictum zou namelijk betekenen dat hij per saldo een aanzienlijk lager bedrag aan de vrouw moet betalen.
vrouwvoert hiertegen aan dat het overbodig is de afspraken tussen partijen vast te leggen in een vonnis als deze al zijn opgenomen in een proces-verbaal.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankheeft hierover het volgende overwogen:
manvoert het volgende aan.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt. Aangezien de vrouw het abonnement heeft afgesloten en het abonnementsgeld altijd heeft betaald, heeft de rechtbank het kunsttegoed terecht aan de vrouw toegedeeld. Omdat het tegoed een waarde vertegenwoordigt – de vrouw heeft desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij het kunsttegoed kan gebruiken om de koopprijs van een kunstwerk van de stichting (gedeeltelijk) mee te betalen – dat in de gemeenschap valt, volgt hieruit voor de vrouw, ingeval van toedeling aan haar, wel de verplichting de helft van die waarde te vergoeden. De vrouw heeft niet weersproken dat de waarde van het kunsttegoed ten tijde van de comparitie van de rechtbank € 3.006,-- bedroeg. De vordering van de man in eerste aanleg bedroeg € 1.471,86. Het hof zal die vordering alsnog toewijzen. De grief slaagt.
rechtbankmet toepassing van art. 21 Rv het spaargeld van de man op 27 juli 2015 begroot op € 2.000,-- (rov. 3.19.7).
manheeft in hoger beroep alsnog de jaaroverzichten over 2015 van (zijn zakelijke en privérekeningen van) de ING-bank, ABN Amro Bank en Anadolubank overgelegd (prod. 2 mvg en prod. 8 akte ).
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
manheeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat de door hem ontvangen bedragen dateren van 20, 30 jaar terug en dat deze bedragen inmiddels zijn uitgegeven omdat zijn inkomen met 60% was gedaald en zijn kosten waren gestegen door ‘allerlei behandelingen die niet werden vergoed’.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankheeft hierover het volgende overwogen:
manvoert hiertegen het volgende aan.
vrouwvoert hiertegen het volgende aan.
hofstelt voorop dat in de schenkingsakte van 9 november 1992 is opgenomen dat de ouders van de vrouw hebben verklaard:
rechtbankheeft hierover het volgende overwogen.
manis het hier niet mee eens. Hij voert het volgende aan.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankals volgt heeft geoordeeld.
manvoert het volgende aan.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoordeelt hierover als volgt.
rechtbankheeft het volgende overwogen:
manis het niet eens met de door de rechtbank vastgestelde waarde van beide auto’s. Hij voert het volgende aan.
vrouwweerspreekt de grief.
hofoordeelt als volgt.
manstelt dat de rechtbank geen beslissing heeft genomen over de telefoonkosten van de vrouw ter hoogte van € 168,85 die door hem na de peildatum zijn betaald (B3-formulier prod. 20). Volgens de man hadden partijen ieder twee gsm’s en heeft de vrouw na de peildatum nagelaten om één gsm (het hof begrijpt: de betaling daarvan) op haar naam te zetten.
vrouwvoert daartegen aan dat de nota’s van € 4,-- per maand over de periode van 21 juli 2015 tot 2019 betrekking hebben op een door de man na de peildatum afgesloten abonnement bij Vodafone. Zij ziet geen reden waarom zij deze kosten zou moeten betalen. Zij heeft geen gebruik gemaakt van dit abonnement noch heeft zij toestemming gegeven om dit abonnement af te sluiten.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankals volgt heeft geoordeeld.
Reparatie riool € 90,75 en ozb 2016-2017 € 550,78
manvoert het volgende aan.
vrouwvoert hiertegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankals volgt heeft geoordeeld.
manvoert het volgende aan.
vrouwvoert daartegen aan dat haar aangiftes in overeenstemming met de wet zijn verzorgd door een belastingadviseur.
hofoverweegt als volgt.
manvoert het volgende aan (met verwijzing naar akte uitlaten c.q. antwoordakte van 4 december 2018, randnr. 54, achter tabblad J).
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
- de woning € 14.950,-- (rov. 13.3.7.);
- de zorgkosten: € 738,-- (rov. 13.10.4.);
- de reparatie riool en onroerendezaakbelasting: € 275,39 (rov. 13.13.4.);
- de belastingaanslagen: € 4.395,02 (rov. 13.14.4.);
- de hypotheekrente: € 949,25 (rov. 13.15.4.3.),
- de vordering op [betrokkene] : € 5.939,79 (rov. 13.4.4.);
- het kunsttegoed: € 1.471,86 (rov. 13.6.4.);
- de spaarrekening [spaarrekening] : (€ 2.525,37 (rov. 13.8.8.);
- de schenkingen van de ouders van de vrouw € 737,42 (rov. 13.8.8.);
- de volkstuin: € 2.296,09 (rov. 13.9.4.);
- de waarde van de auto’s: € 1.875,-- (rov. 13.11.4.);
- de telefoonkosten: € 168,85 (rov. 13.12.3.),