3.17.In artikel 25 van de splitsingsakte (productie 2 dagvaarding) is de bestemming bepaald van de appartementsrechten van het complex. Dit artikel houdt in:
“1. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privégedeelte te gebruiken overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming. De bestemming is voor de appartementsrechten met indices 4 t/m 101: woonruimte.
Deze bestemming is voor de appartementsrechten met de indices 102, 103 en 104: ruimte tot welk uitsluitend gebruik de gerechtigden tot een woonruimte in de gebouwen [gebouw] -A en [gebouw] -B tezamen gerechtigd zijn en ten aanzien waarvan zij samen een functie voor gemeenschappelijk gebruik bepalen.
Deze bestemming is voor de appartementsrechten met indices 106 t/m 142: bergruimte (…)”.
3.1.8.De VvE is eigenaresse van de appartementsrechten met indexnummers 102 tot en met 104.
3.1.9.In de akten van hoofd- en ondersplitsing is in artikel 7 bepaald:
“Kwalitatieve verplichtingen/kettingbeding
Artikel 7
Partijen komen ten aanzien van het verkochte en het toekomstige gebruik daarvan bij deze het volgende overeen:
I. Het verkochte mag niet anders worden gebruikt dan voor verwezenlijking van het bouwplan waarvoor ten tijde van de ondertekening van deze akte een aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend.”.
3.1.10.In de akten van hoofdsplitsing van gebouw A en B en in de akte van ondersplitsing (producties 1 t/m 3 dagvaarding) is onder het kopje “II. ERFDIENSTBAARHEDEN VAN OVERPAD” bij punt 4 bepaald:
“Ten behoeve van de woonruimten in het Gebouw [gebouw] -B (B2), kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectieletter] complexaanduiding [complexaanduiding 2] -A appartementsindices 4 tot en met 7 als heersend erf en ten laste van de hoofdappartementsrechten [gebouw] -A (A2 en A3), kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectieletter] complexaanduiding [complexaanduiding 1] -A appartementsindices 2 en 3 als dienend erf: de erfdienstbaarheid van (voet)pad om te komen en te gaan vanuit een woonruimte naar de voor gemeenschappelijke doeleinden bestemde ruimten, de appartementsrechten, kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectieletter] complexaanduiding [complexaanduiding 1] -A appartementsindices 102 tot en met 105 .”.
3.1.11.In de splitsingsakte (productie 2 dagvaarding) is bij het kopje “C VOORGENOMEN ONDERSPLITSING IN APPARTEMENTSRECHTEN” onder meer opgenomen:
“(…) Bij deze akte vindt de ondersplitsing plaats in achtennegentig (98) woonruimten, vier (4) ruimten voor een gezamenlijk daaraan te geven bestemming en zevenendertig (37) bergingen. (…)”.
3.1.12.In de splitsingsakte (productie 2 dagvaarding) is in het splitsingsreglement in artikel 8 lid 6 bepaald:
“In afwijking van het vorenstaande zullen de kosten die verband houden met de appartementsrechten met indices 102, 103, 104 en 105 , de ruimten die bestemd zijn tot gemeenschappelijk gebruik van de gerechtigden tot de woonruimten van zowel gebouw [gebouw] -A als [gebouw] -B, voor rekening van de eigenaars van deze woonruimten, gezamenlijk, ieder voor gelijke delen (ieder het één/honderdtweede (1/102e) deel.”.
3.1.13.Het appartement met indexnummer 105 wordt door [appellant 1 c.s.] verhuurd als woonruimte.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert de VvE, na wijziging van haar eis, in conventie dat de rechtbank
I. voor recht verklaart dat het appartementsrecht met indexnummer 105 , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectieletter] complexaanduiding [complexaanduiding 1] -A , als bestemming heeft: ruimte tot welk uitsluitend gebruik de gerechtigden tot een woonruimte in de gebouwen [gebouw] -A en [gebouw] -B tezamen gerechtigd zijn en ten aanzien waarvan zij samen een functie voor gemeenschappelijk gebruik bepalen;
II. voor recht verklaart dat de gerechtigden tot een woonruimte in het appartementencomplex [gebouw] -A en [gebouw] -B, tezamen, schade hebben gelden voor elke maand dat zij geen gebruik hebben kunnen maken en in de toekomst geen gebruik kunnen maken van het appartement met indexnummer 105 , vanaf het moment dat [appellant 1] en [appellant 2] van dat appartement juridisch eigenaar zijn geworden;
III. voor recht verklaart dat de vorenbedoelde schade die de gerechtigden tot een woonruimte in het appartementencomplex [gebouw] -A en [gebouw] -B, tezamen, hebben geleden gelijk is aan een bedrag gelijk aan een huursom van € 1.050,- per maand dan wel aan de huursom van € 700,- per maand,
met hoofdelijke veroordeling van [appellant 1 c.s.] in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft de VvE, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. In de splitsingsakte (productie 2 dagvaarding) is er, anders dan te doen gebruikelijk, voor gekozen om van vier appartementen privégedeelten te maken met een bestemming voor gemeenschappelijk gebruik. Met [appellant 1 c.s.] bestaat een geschil over de bestemming van appartement 105 nu die bestemming in artikel 25 van de akte van ondersplitsing van gebouw [gebouw] A ontbreekt. Uit de akte blijkt volgens de VvE echter duidelijk dat in de akte bedoeld is dat appartementsrecht 105 was bestemd voor algemeen gebruik. De context in de akte geeft daarvoor veel aanwijzingen, zoals in de eerste plaats de omschrijving van 105 als ‘ruimte’ en niet als ‘woonruimte’, in de tweede plaats de kostenverdeling van artikel 8 lid 6, in de derde plaats de kwalitatieve verplichting ten aanzien van het toekomstig gebruik volgens de bouwvergunning in welke bouwvergunning appartementsrecht 105 is genoemd als fitnessruimte en in de vierde plaats de benoeming van appartementsrecht 105 bij de kwalitatieve verplichtingen. Volgens de VvE staat ook in de akte dat er vier ruimten zijn voor gemeenschappelijk gebruik en dat zijn natuurlijk de appartementsrechten 102, 103, 104 en 105 . Indien de bestemming voor appartementsrecht 105 zou zijn ingevuld, had de splitsingsakte naadloos geklopt, aldus de VvE.
3.2.3.[appellant 1 c.s.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In reconventie heeft [appellant 1 c.s.] gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat [appellant 1 c.s.] gerechtigd zijn om het appartement met indexnummer 105 te gebruiken als zelfstandige woonruimte, met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
3.2.5.[appellant 1 c.s.] heeft aan zijn vordering in reconventie samengevat het volgende ten grondslag gelegd. Nu het gebruik c.q. de bestemming van het appartement met indexnummer 105 in de splitsingsakte in het geheel niet is geregeld, is sprake van een omissie die moet worden ingevuld. Er is sprake van een besluit op grond van artikel 18 van de splitsingsakte. Daarvoor is op grond van artikel 50 lid 1 van de splitsingsakte een volstrekte meerderheid van stemmen voldoende. Met het quorum zoals aanwezig op de vergadering van eigenaars van 18 oktober 2011 is volgens [appellant 1 c.s.] rechtsgeldig beslist om in te stemmen met het gebruik van appartement met indexnummer 105 als woonruimte. [appellant 1 c.s.] is naar eigen zeggen ook door de VvE belast op een wijze die past bij de bestemming woonruimte. De stellingname door de VvE in deze procedure is niet congruent met haar eigen handelen, aldus [appellant 1 c.s.]
3.2.6.De VvE heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.7.In het tussenvonnis van 11 september 2019 heeft de rechtbank (kort samengevat) in conventie geoordeeld dat de verklaring voor recht ten aanzien van de bestemming van het appartementsrecht met indexnummer 105 toewijsbaar is. In reconventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de door [appellant 1 c.s.] gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar is.
3.2.7.In het eindvonnis van 5 februari 2020 heeft de rechtbank in conventie
- voor recht verklaard dat het appartementsrecht met indexnummer 105 , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectieletter] complexaanduiding [complexaanduiding 1] -A , als bestemming heeft:
ruimte tot welk uitsluitend gebruik de gerechtigden tot een woonruimte in de gebouwen [gebouw] -A als [gebouw] -B tezamen gerechtigd zijn en ten aanzien waarvan zij samen een functie voor gemeenschappelijk gebruik bepalen,
- voor recht verklaard dat de gerechtigden tot een woonruimte in het appartementencomplex [gebouw] -A en [gebouw] -B, tezamen, schade hebben gelden voor elke maand dat zij geen gebruik hebben kunnen maken en in de toekomst geen gebruik kunnen maken van het appartement met indexnummer 105 , vanaf het moment dat [appellant 1] en [appellant 2] van dat appartement juridisch eigenaar zijn geworden,
- voor recht verklaard dat de hiervoor bedoelde schade die de gerechtigden tot een woonruimte in het appartementencomplex [gebouw] -A en [gebouw] -B, tezamen hebben geleden gelijk is aan een bedrag gelijk aan een huursom van € 700,- per maand,
en [appellant 1 c.s.] in de proceskosten veroordeeld.
In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant 1 c.s.] afgewezen en [appellant 1 c.s.] in de proceskosten veroordeeld.