Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 11 september 2018 en de daar vermelde processtukken;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
6.De beoordeling
“Door het van toepassing worden van deze algemene bankvoorwaarden heeft de cliënt, voor het geval van (gedeeltelijke) overdracht van de onderneming van de bank, er bij voorbaat medewerking aan verleend dat zijn rechtsverhouding met de bank in het kader van die (gedeeltelijke) overdracht (gedeeltelijk) op een derde overgaat.”
“Van Lanschot heeft een overeenkomst bereikt met een dochter van Cerberus Capital Management LP over de verkoop van een deel van de portefeuille met zakelijke vastgoedleningen. Cerberus neemt een portefeuille met non-performing vastgoedleningen over met een nominale waarde van ruim€ 400 miljoen. Met deze stap versnelt Van Lanschot de in 2013 aangekondigde afbouw van de zakelijke kredietportefeuille, die niet langer tot de kernactiviteiten behoort. (…)”
“Art. 1.1(…)Excluded Counterpartymeans the counterparties of the Transferor specified in Schedule 2 (i) in relation to the Hedging Assets where the relevant counterparty has not given its consent to the transfer of such Hedging Asset to the Transferee and (ii) in relation to the Assets where the counterparty has protested against the transfer of such Asset to the Transferee and a competent court of law has ruled such protest to be valid.(…)Art. 2.1 Transfer of Contract(a) With effect as of the Closing Date, the Transferor agrees to transfer and herebytransfers to the Transferee by way of transfer of contract (contractsoverneming) within the meaning of Section 6:159 of the Dutch Civil Code its legal relationship (rechtsverhouding) under the Transferred Assets vis-à-vis each Counterparty which is expressed to be a party to the relevant Transferred Assets (theTransfer of Contract). For the avoidance of doubt, the Transfer of Contract includes the transfer of the rights and obligations of the Transferor vis-à-vis each Counterparty in each of its capacities as referred to in the Transferred Assets (as the case may be).
i) de contractsoverneming en de cessie door Van Lanschot aan [de Holding B.V.] primair nietig te verklaren en subsidiair te vernietigen, dan wel meer subsidiair te verklaren voor recht dat die contractsoverneming en cessie onrechtmatig zijn;
ii) voor recht te verklaren primair dat Van Lanschot door middel van de contractsoverneming en cessie onrechtmatig jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld, en (meer) subsidiair dat Van Lanschot als gevolg van de contractsoverneming dan wel cessie een onrechtmatige daad heeft gepleegd, en,
een en ander met veroordeling van Van Lanschot in de kosten van de procedure.
i) de contractsoverneming en de cessie door Van Lanschot aan [de Holding B.V.] primair nietig te verklaren en subsidiair te vernietigen, dan wel meer subsidiair te verklaren voor recht dat die contractsoverneming en cessie onrechtmatig zijn;
ii) voor recht te verklaren dat Van Lanschot door middel van de contractsoverneming en cessie onrechtmatig jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld, dan wel jegens [geïntimeerde] een wanprestatie heeft gepleegd,
iii) Van Lanschot te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 300.000,= (voor wat betreft de inroeping van de verpanding der huren), althans een door het hof in goede justitie nader te begroten bedrag,
een en ander met veroordeling van Van Lanschot in de kosten van beide instanties.
Van Lanschot heeft in incidenteel hoger beroep verweer gevoerd. Van Lanschot heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [geïntimeerde] . Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
“1. Brengt de aard van het vorderingsrecht van een bank op een cliënt mee dat dit onoverdraagbaar is in de zin van artikel 3:83 lid 1 BW indien wordt beoogd de vordering over te dragen aan een niet-bank?
2.17. De vierde prejudiciële vraag stelt aan de orde welke rechten de cliënt kan uitoefenen jegens de cederende bank indien het handelen van de niet-bank waaraan vorderingsrechten zijn gecedeerd, afwijkt van wat zou mogen worden verwacht van een bank op grond van de voor een bank geldende publiekrechtelijke regels en de op een bank rustende zorgplicht.