Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een verzoek van de moeder om de omgangsregeling met haar minderjarige kind te wijzigen. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, verzoekt om de omgangsregeling te bekrachtigen of aan te passen. De minderjarige, geboren in 2016, verblijft sinds 2016 bij pleegouders na een machtiging tot uithuisplaatsing. De rechtbank had eerder een omgangsregeling vastgesteld waarbij de moeder en de vader recht hebben op omgang met de minderjarige, maar de moeder is van mening dat de frequentie van de omgang te laag is en dat de omgang bij de pleegouders zou moeten plaatsvinden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2021 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de moeder, de gecertificeerde instelling (GI), de Raad voor de Kinderbescherming en de pleegmoeder. De moeder heeft aangegeven dat de huidige omgangsregeling van eenmaal per zes weken goed verloopt en dat zij graag meer contactmomenten zou willen. De GI en de Raad hebben ook hun standpunten naar voren gebracht, waarbij de Raad adviseert om de omgangsfrequentie niet te verlagen en extra momenten mogelijk te maken.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de huidige omgangsregeling in het belang van de minderjarige is. De moeder heeft recht op omgang met de minderjarige eenmaal per zes weken, met de mogelijkheid voor vier extra omgangsmomenten per jaar. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe omgangsregeling is vastgesteld, waarbij de veiligheid en stabiliteit van de minderjarige voorop staan.