[de voormalige bewindvoerder] voert, in de stukken en op de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende verweer.
[de voormalige bewindvoerder] heeft recht op de beloning voor de verrichte werkzaamheden. [de voormalige bewindvoerder] stemde in met het ontslag en daarom is er door de rechter geen inhoudelijk oordeel geveld over de taakvervulling van [de voormalige bewindvoerder].
[de voormalige bewindvoerder] heeft haar taken naar behoren vervuld. Van een tekortkoming is geen sprake. Er is geen grond voor een schadevergoeding of intrekking van de beloning voor de door [de voormalige bewindvoerder] verrichte werkzaamheden. Rechthebbenden hebben geen schade geleden.
De betaling door de Belastingdienst van € 28.280,- was bestemd voor [de voormalige bewindvoerder] in het kader van Wet Tegemoetkomingen Loondomein en is bij vergissing gestort op de beheerrekening van rechthebbenden. Dit betrof een tegemoetkoming voor werkgevers en heeft als doel bedrijven te stimuleren om mensen aan te nemen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Dit bedrag komt nooit toe aan particulieren. Rechthebbenden hebben hier geen nadeel van ondervonden. [de voormalige bewindvoerder] is bereid om rechthebbenden hiervoor schriftelijk te vrijwaren; indien het tot problemen met de belastingdienst leidt, zal [de voormalige bewindvoerder] de rechthebbenden hiervoor vrijwaren en deze problemen overnemen.
De schulden zijn niet opgelopen, maar juist verminderd. In 2019 zijn rechthebbenden definitief toegelaten tot de schuldhulpverlening met verstrekking van een saneringskrediet door de Kredietbank West Brabant ter hoogte van € 2.628,-. Rechthebbenden hielden alleen dit krediet over als schuld en moesten hiervoor beiden drie jaar lang € 36,50 per maand aflossen. Na afloop van deze drie jaar zijn rechthebbenden geheel schuldenvrij terwijl zij bij aanvang van het bewind een gezamenlijke schuld hadden van € 66.000,-.
[de voormalige bewindvoerder] heeft inderdaad een kleine fout gemaakt in het aanvullende plan van aanpak door een bedrag te noemen van € 66.693,10 in plaats van € 67.675,91.
De door [de huidige bewindvoerder] opgestelde financiële overzichten kloppen niet, er ontbreekt geen bedrag van € 7.000,- De inkomsten en uitgaven zijn in verschillende maanden incorrect weergegeven. Het eindsaldo klopt gewoon. [de voormalige bewindvoerder] begrijpt niet wat [de huidige bewindvoerder] bedoelt als hij zegt mutaties te missen. [de voormalige bewindvoerder] is bereid om alle mutaties op te vragen, naar [de huidige bewindvoerder] te mailen en gezamenlijk door te nemen. [de voormalige bewindvoerder] heeft dit eerder niet aangeboden vanwege de
enorme kosten die eraan zijn verbonden om alles op papier aan te vragen. [de voormalige bewindvoerder] wil dit doen om de ruis weg te nemen. Van de eerste tot de laatste dag dat [de voormalige bewindvoerder] bewindvoerder was, is alles terug te halen.
8.4.1.Het gaat in deze procedure om de vraag of [de voormalige bewindvoerder] haar verplichtingen jegens de rechthebbenden geschonden heeft en uit dien hoofde aansprakelijk is. In artikel 1:444 BW is bepaald dat de bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk is, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Van aansprakelijkheid is slechts sprake als de bewindvoerder keuzes maakt die geen redelijk handelend bewindvoerder in vergelijkbare omstandigheden gemaakt zou hebben. Op grond van artikel 1:362 BW (dat volgens artikel 1:445 BW van overeenkomstige toepassing is bij bewind) kan de rechter ambtshalve de schade vaststellen, die de rechthebbende door slecht bewind van de voormalige bewindvoerder heeft geleden en de voormalige bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
8.4.2.Tegenover de gemotiveerde betwisting door [de voormalige bewindvoerder], heeft [de huidige bewindvoerder] zijn stelling dat [de voormalige bewindvoerder] tekort is geschoten in zijn taak als bewindvoerder, onvoldoende onderbouwd.
Het enige dat is vast komen te staan, hetgeen ook is erkend door [de voormalige bewindvoerder], is er een verschrijving is gemaakt door een bedrag te noemen van € 66.693,10 in plaats van € 67.675,91. Dat is onvoldoende om aannemelijk te maken dat [de voormalige bewindvoerder] is tekortgeschoten in zijn taak als bewindvoerder. [de voormalige bewindvoerder] heeft de klachten, in een eerder stadium, maar ook later in de procedure bij het hof, uitgebreid weerlegd. Van tekortschieten of schade aan rechthebbenden als gevolg van de abusievelijke storting van € 28.280,- op hun rekening door de belastingdienst, is niet gebleken. Rechthebbenden hebben dit ook erkend, zij maken zich alleen zorgen over de mogelijkheid dat de belastingdienst dit bedrag van hen zou terugvorderen. [de voormalige bewindvoerder] heeft voor het eerst bij brief van 19 april 2019 aan rechthebbenden uitgelegd dat de kwestie met de Belastingdienst (is gebaseerd op een misverstand en dat rechthebbenden hiervan geen schade zullen ondervinden. Deze verklaring heeft [de voormalige bewindvoerder] sindsdien consequent herhaald. De stelling van [de huidige bewindvoerder] dat [de voormalige bewindvoerder] nog steeds geen deugdelijke onderbouwing van het bedrag van de Belastingdienst heeft gegeven, kan het hof niet plaatsen. Voorts heeft [de voormalige bewindvoerder] ter mondelinge behandeling de toezegging gedaan dat zij rechthebbenden zullen vrijwaren, in het geval de belastingdienst dit bedrag van rechthebbenden zou terugvorderen.
8.4.4.Dat aan [de voormalige bewindvoerder] ontslag is verleend door de kantonrechter nadat [de voormalige bewindvoerder] er mee heeft ingestemd om ontslagen te worden, wil evenmin zeggen dat [de voormalige bewindvoerder] tekort is geschoten in haar werkzaamheden als bewindvoerder en ook niet dat er geen recht bestaat op een beloning. Daarvoor is méér nodig en dat is niet gebleken. Integendeel, dankzij de werkzaamheden van [de voormalige bewindvoerder] hebben rechthebbenden een schuldhulpovereenkomst kunnen afsluiten voor hun schuld van circa € 66.000,- en zijn zij, naar verwachting, in januari 2022 helemaal schuldenvrij. De stelling van [de huidige bewindvoerder] dat de schulden juist zijn opgelopen door toedoen van [de voormalige bewindvoerder], wordt niet gedragen door de feiten en kan het hof evenmin volgen.
Op grond van het dossier en het verhandelde op de mondelinge behandeling, zal het hof het hoger beroep van [de huidige bewindvoerder] afwijzen. Omdat [de huidige bewindvoerder] zijn stelling onvoldoende heeft onderbouwd, wordt hij ook niet toegelaten tot het leveren van bewijs.
8.4.5.Op de mondelinge behandeling hebben [de huidige bewindvoerder] en [de voormalige bewindvoerder] met elkaar afgesproken dat [de voormalige bewindvoerder] bereid is, nu zij zonder kosten digitaal inzage kan krijgen bij de Rabobank in alle mutaties die binnen het gevoerde bewind hebben plaatsgevonden, dat zij die mutaties desgewenst per mail zal verstrekken aan [de huidige bewindvoerder]. Het hof hoopt dat hiermee alle bij [de huidige bewindvoerder] levende onduidelijkheden uit de wereld kunnen worden geholpen.