Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/346215 / HA ZA 18-402)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tussenarrest van 25 februari 2020 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- de ten behoeve van deze mondelinge behandeling door [appellante] ingezonden producties 12 en 13;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling na aanbrengen van 1 december 2020;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
Aan koper is bekend dat in de bijgebouwen van het verkochte asbestgolfplaten aanwezig zijn en dat in de woning het rookafvoerkanaal asbesthoudend is. Bij eventuele verwijdering van asbesthoudende materialen dienen op grond van milieuwetgeving speciale maatregelen te worden getroffen. Koper verklaarde hiermee bekend te zijn en vrijwaart verkoper voor alle aansprakelijkheid die uit de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in het verkochte kan voortvloeien.”.
22. Verontreinigingen
” JA /NEE
zijn de concentraties aangepast omdat bij rapportage van het AO(hof: bedoeld is ‘aanvullend onderzoek’)
bleek dat de concentratieberekeningen van het NO niet goed waren uitgevoerd. Derhalve heeft aanpassing plaatsgevonden zonder aanvullend onderzoek. De verandering in concentraties had geen invloed op de conclusies. (…)”
een bedrag van € 662,11 aan buitengerechtelijke kosten.
‘woonhuis’. Tegen het oordeel van de rechtbank dat uitleg van artikel 6.3 van de koopakte met zich brengt dat onder ‘woonhuis’ naar gangbaar spraakgebruik tevens de daarbij behorende tuin dient te worden begrepen, zijn geen grieven of anderszins duidelijk kenbare en voldoende onderbouwde bezwaren gericht, zodat ook het hof zal uitgaan van die uitleg, die overigens juist is. Ingevolge artikel 6.3 van de koopakte staat verkoper niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn en evenmin voor de afwezigheid van gebreken die dat normaal gebruik belemmeren indien deze gebreken op het moment van het tekenen van de koopakte aan de koper kenbaar zijn. Als uitgangspunt geldt daarbij dat een koper van een woonhuis geen gebreken hoeft te verwachten die aan een normaal gebruik in de weg staan. Hierover moet anders worden geoordeeld als de verkoper de koper voorafgaand aan de koop mededeling heeft gedaan van de desbetreffende gebreken, dan wel de koper de gebreken vóór of uiterlijk bij de koop heeft ontdekt of op grond van specifieke omstandigheden van het geval – waartoe mede de ouderdom en staat van onderhoud alsmede prijs van het gekochte behoren – daarvan weet behoorde te hebben. Wanneer evenwel de verkoper inlichtingen had behoren te geven, kan deze zich er niet op beroepen dat de koper onvoldoende onderzoek heeft gedaan.
4.De uitspraak
€ 99,01 aan dagvaardingskosten, op € 760,00 aan griffierecht en op € 4.062,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep;