9.1.Nu daartegen niet specifiek is gegriefd, neemt het hof met de kantonrechter aan dat – voor zover in hoger beroep nog relevant – het navolgende tussen partijen vaststaat.
CPK is vanaf 10 juni 2015 eigenaar en verhuurder van (de winkelpanden gelegen in) de winkelpassage ( [winkelpassage] ) te [vestigingsplaats] , waar Lumitex sinds 1 juli 1994 een van haar damesmodewinkels exploiteert (onder de naam “MC Company”).
De huurovereenkomst met betrekking tot de [winkelpassage] is met ingang van 23 mei 2017 met wederzijds goedvinden beëindigd. Vervolgens heeft Lumitex tijdelijk haar intrek genomen in het voormalig C&A pand, waarna zij definitief is verhuisd naar het nieuwe centrumplan ( [adres] ) in [vestigingsplaats] .
Partijen hebben afspraken gemaakt over de huur van de nieuwe bedrijfsruimte in het centrumplan in [plaats] en de inrichting en afbouw daarvan. Lumitex is daarbij vertegenwoordigd door [persoon 1] van de firma Rent-Line.
Bij e-mailbericht van 31 maart 2017 heeft CPK een tekening van de nieuw te realiseren winkelruimte aan (onder meer) Rent-Line gestuurd.
Op 22 mei 2017 hebben partijen een door Rent-Line namens Lumitex opgestelde huurverklaring ondertekend. Hierin wordt onder meer verwezen naar de standaard ROZ huurovereenkomst ex artikel 7:290, versie 2012.
In deze huurverklaring is onder meer het navolgende beding opgenomen onder het hoofd ‘Inrichtings-afbouwbijdrage’:
“Het gehuurde zal voor rekening en risico van verhuurder volledig worden afgebouwd (turn key) conform de uitvoering en inrichting van de recentelijk afgebouwde winkelunit van MC Company in [plaats] . De kwaliteit van de te gebruiken materialen en het afwerkingsniveau zal minimaal gelijk zijn aan de huidige winkelunit van MC Company in [plaats] .
het gehuurde zal uiterlijk op 01 september 2017 inclusief inrichting/afbouw aan huurder worden opgeleverd.
[advies Bouwmanagement] heeft in opdracht van huurder een kostencalculatie gemaakt behorende bij de afbouw en inrichting van de winkelunit in [plaats] (…)
Verhuurder en huurder komen overeen dat verhuurder voor zijn rekening en risico en in overleg met de bouwadviseur ( [advies Bouwmanagement] ) van huurder de volledige afbouw zal realiseren conform de betreffende kostenraming. De gebruikte materialen en het afwerkingsniveau zijn conform de MC Company winkel in [plaats] .”
Daarbij is opgenomen dat Lumitex aan CPK als bijdrage in de kosten een bedrag zal betalen van € 40.000,= exclusief btw en dat Lumitex een korting op de huur zal krijgen van € 4.000,= per jaar exclusief btw, gedurende een periode van 10 jaar.
In de huurverklaring is verder onder het hoofd ‘Oplevering’ het navolgende opgenomen:
“Het gehuurde zal uiterlijk op 01 augustus 2017 casco worden opgeleverd, inclusief de navolgende zaken.
- Meterkast met aansluitpunten gas water en elektra;
- Winkelpui.”
Op 5 september 2017 heeft [persoon 2] , medewerker van Rent-Line, namens Lumitex een concept huurovereenkomst winkelruimte (ROZ-overeenkomst) aan CPK gestuurd.
Op 15 september 2017 stuurt [persoon 3] een exemplaar van de huurovereenkomst aan Rent-Line retour. In de email verwijst zij naar een paar aanvullingen en merkt zij op dat de overeenkomst voor de rest akkoord is.
De oplevering van de winkelunits heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 8 december 2017.
Ten aanzien van de vorderingen en hetgeen partijen daaraan ten grondslag leggen
9.2.1.Voor de vorderingen van Lumitex in conventie in de eerste aanleg verwijst het hof kortheidshalve naar de inleidende dagvaarding in eerste aanleg. In hoger beroep heeft Lumitex haar eis gewijzigd en opnieuw geformuleerd als hierna te melden. Lumitex legt aan haar vorderingen, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, ten grondslag dat CPK is tekortgeschoten in de nakoming van verplichtingen die zij als verhuurder jegens Lumitex op zich had genomen. Meer in het bijzonder maakt Lumitex CPK de navolgende verwijten die nu nog aan de orde zijn:
- CPK heeft de nieuwe locatie voor Lumitex niet binnen de afgesproken (fatale) termijn opgeleverd, waardoor Lumitex op die locatie haar najaarscollectie niet heeft kunnen presenteren en als gevolg waarvan zij schade heeft geleden die zij heeft begroot op € 94.379,=;
- de bestrating was niet geëgaliseerd op het vloerniveau van de winkel;
- de te huren ruimte kent twee entrees, doordat van twee winkelunits één winkelruimte was gemaakt, wat afbreuk doet aan de uitstraling van één bedrijf;
- de toegangsdeuren draaien naar buiten open, wat in combinatie met de trede de toegang tot de winkel ontmoedigt.
Op deze punten is CPK tekortgeschoten. Voor wat betreft de gevolgen van de overschrijding van de opleveringstermijn heeft Lumitex CPK bij brief van 31 oktober 2017 aansprakelijk gesteld. Omdat haar schade meer bedraagt dan de door haar te betalen bijdrage aan de afbouwkosten ad € 40.000,= exclusief btw, heeft zij die betaling niet verricht. Voor zover Lumitex in eerste aanleg nog andere klachten heeft aangevoerd, zijn die inmiddels verholpen, althans niet langer onderwerp van discussie tussen partijen.
9.2.2.CPK heeft in conventie verweer gevoerd. Zij betwist het tekortschieten en haar aansprakelijkheid voor de door Lumitex gestelde schade, alsmede het bestaan en de omvang van de door Lumitex gestelde schade. In reconventie heeft CPK (deels voorwaardelijk) de betaling gevorderd van de afbouwbijdrage en het verstrekken van de overeengekomen bankgarantie op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag gedurende welke Lumitex daarmee na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft, alles vermeerderd met rente en kosten als vermeld in de conclusie van eis in reconventie.
Lumitex heeft in reconventie verweer gevoerd.
9.2.3.In het in hoger beroep bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van Lumitex in conventie afgewezen, de vorderingen in voorwaardelijke reconventie afgewezen en in de onvoorwaardelijke reconventie Lumitex veroordeeld tot betaling van € 48.400,= inclusief btw als afbouwbijdrage en tot het stellen van een bankgarantie ten bedrage van € 10.890,= binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag dat Lumitex daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 20.000,=. Voorts is Lumitex veroordeeld tot betaling van € 1.259,= wegens buitengerechtelijke kosten, € 1.081,50 wegens proceskosten van CPK voorwaardelijk vermeerderd met nakosten.
9.3.1Lumitex is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Zij voert tegen het vonnis een achttal grieven aan, die zien op de navolgende overwegingen en beslissingen:
- ten onrechte is de vordering met betrekking tot het aanpassen van de draairichting van de toegangsdeuren en de plaatsing van het aantal deuren afgewezen (grief 1);
- ten onrechte is overwogen en beslist dat CPK het niveauverschil tussen de straat en de winkelvloer niet hoeft weg te nemen (grief 2);
- ten onrechte is de gevorderde verklaring voor recht en daarop berustende vordering tot vergoeding van schade afgewezen (grief 3);
- ten onrechte zijn de nevenvorderingen ter zake rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen (grief 4);
- ten onrechte is Lumitex veroordeeld in de kosten van het geding (grief 5 en grief 8);
- ten onrechte is beslist dat Lumitex nog een bankgarantie diende te stellen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom (grief 6);
- ten onrechte is Lumitex veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten (grief 7).
9.3.2.Op grond van de grieven concludeert Lumitex tot vernietiging van het in eerste aanleg gewezen vonnis. Voor zover zij daaraan heeft voldaan en een bedrag wegens geclaimde dwangsommen heeft voldaan, dient CPK de daarvoor gemaakte kosten en de betaalde dwangsommen terug te betalen. Meer in het bijzonder vordert Lumitex thans in hoger beroep dat het hof, voor zover wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het vonnis van de kantonrechter van 27 februari 2019 zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende de vorderingen van Lumitex alsnog integraal zal toewijzen en de vorderingen van CPK alsnog integraal zal afwijzen;
II. CPK zal veroordelen om binnen twee weken na het ten dezen te wijzen vonnis [het hof leest: arrest] aan te vangen met:
- de werkzaamheden, waardoor de toegangsdeur naar binnen draait in plaats van naar buiten;
- het verwijderen van de toegangsdeur in de etalage, partijen genoegzaam bekend;
- het herstel van de bestrating zodat het niveauverschil tussen de straat en de vloer van het gehuurde zoveel als mogelijk wordt weggenomen c.q. wordt geëgaliseerd;
een en ander conform de eisen van goed en deugdelijk werk en dat deze herstelwerkzaamheden binnen twee maanden na het ten dezen te wijzen arrest zijn afgerond, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, een dagdeel hieronder begrepen, dat CPK hiermee in gebreke blijft;
III. voor recht zal verklaren dat de afbouwbijdrage van € 48.400,00 inclusief BTW, zoals door CPK gefactureerd op 8 januari 2018 aan Lumitex, door verrekening teniet is gegaan;
IV. CPK zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen twee dagen na betekening van het arrest een bedrag van € 45.979,00 uit hoofde van de te late oplevering van de winkelunit, althans een door uw gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 8 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
voor zover de gevorderde verklaring voor recht ad III niet wordt toegewezen:
V. CPK zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen twee dagen na betekening van het arrest een bedrag van € 94.379,00 uit hoofde van de te late oplevering van de winkelunit, althans een door uw gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 8 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
VI. CPK zal veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van het in deze te wijzen arrest aan Lumitex te betalen een bedrag ad € 6.050,00 aan deskundigenkosten, althans deze kosten zal begroten op een door het hof in goede justitie te bepalen wijze, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum dagvaarding, althans vanaf een andere door het hof in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. CPK zal veroordelen binnen 2 dagen na betekening van het in deze te wijzen arrest aan Lumitex te betalen een bedrag ad € 8.131,83, althans dit bedrag zal begroten op een door het hof in goede justitie te bepalen wijze, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum dagvaarding, althans vanaf een andere door het hof in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. CPK zal veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening, althans betekening van het in dezen te wijzen arrest, aan Lumitex te voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 1.735,00 uit hoofde van buitengerechtelijke incassokosten, dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag ter zake deze buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 31 oktober 2017, althans vanaf een door het hof in goede justitie te bepalen dag, zulks tot aan de dag der algehele voldoening;
IX. CPK zal te veroordelen in de daadwerkelijke kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, met bepaling dat indien CPK het bedrag aan proceskosten niet heeft voldaan binnen veertien dagen na dagtekening, althans betekening van het in dezen te wijzen arrest, over het bedrag aan proceskosten vanaf de vijftiende dag de wettelijke rente is verschuldigd, zulks tot aan de dag der algehele voldoening.