ECLI:NL:GHSHE:2021:3561

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
20-001133-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor schennis van de eerbaarheid in Valkenswaard

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor schennis van de eerbaarheid. De verdachte is op 11 april 2019 door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, waarvan € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte zal vrijspreken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde bewezen zal verklaren. De verdachte heeft verklaard dat hij naturist is en dat hij geen opzet had om de eerbaarheid te schenden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich op 5 mei 2018 en 15 juli 2018 ongekleed heeft bevonden buiten een door de gemeenteraad aangewezen plaats voor ongeklede recreatie, nabij het Christoffelpad in Valkenswaard. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde en heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, waarvan € 100,00 voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001133-19
Uitspraak : 26 november 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 11 april 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-167155-18, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd (het primair tenlastegelegde), veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis waarvan € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het primair tenlastegelegde en bewezen zal verklaren het aan de verdachte subsidiair tenlastegelegde (zich ongekleed bevinden buiten een door de gemeenteraad daartoe aangewezen geschikte plaats) en de verdachte zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis waarvan € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daarnaast een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 mei 2018 tot en met 15 juli 2018 te Valkenswaard (telkens) de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op/aan/nabij het Christoffelpad, door zijn ontblote geslachtsdeel daar te tonen en/of zich daar te bevinden met ontbloot geslachtsdeel;
subsidiair
hij een of meerdere malen op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 mei 2018 tot en met 15 juli 2018 te Valkenswaard, zich telkens ongekleed heeft bevonden buiten een door de gemeenteraad van die gemeente als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, te weten op of aan of nabij het Christoffelpad, zijnde een voor het openbaar verkeer bestemde plaats, die niet voor ongeklede recreatie geschikt was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat hij op 15 juli 2018 in de middag met zijn 9 jarige dochtertje aan het vissen was op het bruggetje over rivier de Dommel bij het Christoffelpad te Valkenswaard. Op dat moment kwam een gele kano aanvaren waarop een man zat die geheel naakt was. Aangever zag dat zijn dochtertje schrok van de aanblik van de naakte man. De man peddelde naar de kant, sleepte de kano op de oever en deed toen een handdoekje om. Aangever is weggegaan met zijn dochtertje, want hij werd te boos. Aangever wou niet dat zijn dochtertje dit zag. Ook zijn daar veel kinderen in de buurt.
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij op zaterdag 5 mei 2018 in de middag met zijn 9 jarige zoontje aan het vissen was bij het bruggetje nabij het Chrifstoffelpad, aan de oever van de rivier de Dommel. Hij hoorde zijn zoontje zeggen: “Kijk hem zitten in zijn blote snikkel” en zag toen een open, gele kano vanuit het bruggetje aan komen varen. Het is daar een smal stukje. Hij zag dat de man geheel bloot in de kano zat. Aangever heeft verklaard dat hij het aanstootgevend gedrag vindt omdat de man geen moeite doet om iets aan te trekken of zijn geslachtsdeel te bedekken als hij in de buurt van mensen komt.
De politie is een onderzoek gestart. Bij de politie waren meer meldingen binnengekomen onder andere ter zake van naakt hardlopen door de verdachte, alsmede een filmpje waarop te zien is dat de verdachte naakt in de kano zit en uitstapt in de buurt waar kinderen en mensen staan.
Op 8 mei 2018 is de politie naar het adres van de verdachte gegaan. De verbalisanten zagen toen een gele kano onder de carport en een vissershoedje over de stoel liggen. Op de eettafel lagen flyers met de tekst: Bloot = Niks aan Bloot Gewoon. Volgens de politie woont de man op 400 meter van de stroom de Dommel (dossierpagina 24).
Op 18 mei 2018 is de politie wederom aan de deur gegaan bij de verdachte. De verdachte verklaarde toen tegen de politie dat hij zich naakt in de buitenlucht mag begeven en dat de mensen maar aan hem moesten wennen. Dat hij met zijn bootje vanuit België via de Dommel, naar Dommelen (gemeente Valkenswaard) vaart. Hij doet dat regelmatig (dossierpagina 25).
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij naturist is, dat dat zijn levensstijl is, maar dat hij op geen enkele manier de opzet heeft om de eerbaarheid te schenden, dat wil zeggen op geen enkele manier anderen op seksueel getinte wijze wil confronteren met zijn blote lichaam. Hij is geen potloodventer die kinderen aan het schrikken wil maken uit seksuele intentie, aldus de verdachte.
Aan de verdachte is primair schennis van de eerbaarheid ten laste gelegd.
Het hof heeft, met de advocaat-generaal en de verdediging, uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De strafbepaling van schennis van de eerbaarheid (artikel 239 Wetboek van Stafrecht, hierna: Sr) ziet op een ongewenste respectievelijk onwenselijk geachte confrontatie met (een deel van) het menselijk lichaam waarbij (voorwaardelijk) opzet is vereist op het schenden van de eerbaarheid. Voldoende is dat de verdachte willens en wetens een onder gegeven omstandigheden voor het normaal ontwikkeld schaamtegevoel kwetsende handeling heeft verricht. [1]
Het hof overweegt dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat de verdachte met zijn gedragingen buiten het normale patroon van naaktrecreatie is getreden en dat niet vastgesteld kan worden dat hij daarbij - aanstootgevende, kwetsende of seksueel getinte - handelingen heeft verricht die voor het normaal ontwikkeld schaamtegevoel als kwetsend moeten worden beschouwd. Daarmee vallen zijn gedragingen niet binnen het bereik van het artikel 239 Sr, maar dienen zijn gedragingen te worden getoetst aan het bepaalde in artikel 430a Sr.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte dan ook moet worden vrijgesproken van schennis van de eerbaarheid, zoals primair is tenlastegelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op (A) 5 mei 2018 en (B) 15 juli 2018 te Valkenswaard, zich ongekleed heeft bevonden buiten een door de gemeenteraad van die gemeente als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, te weten nabij het Christoffelpad, zijnde een voor het openbaar verkeer bestemde plaats, die niet voor ongeklede recreatie geschikt was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [2]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juli 2018 (dossierpagina’s 8-10), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] :
(dossierpagina 8)
Plaats delict: Christoffelpad, Valkenswaard
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 15 juli 2018 om 15:00 uur en zondag 15 juli 2018 om 15:30 uur.
Op zondag 15 juli 2018 omstreeks 15:15 uur was ik mijn 9 jarig dochtertje aan
het vissen. Wij stonden op het bruggetje over rivier de Dommel. Er stonden ook nog een andere man met een jongetje en een hond op het bruggetje. Ik zag een kano aankomen op de Dommel. Ik zag dat dit een gele kano was, het was zo'n kano waar je niet in zit maar op zit. Ik zag dat de man die erin zat geheel naakt was. Ik zag dat mijn dochtertje hiervan schrok. Ik werd boos. De blote man deed alsof er niets aan de hand was. Ik zag dat hij naar de kant peddelde.
(dossierpagina 9)
Ik zag dat hij even bleef staan, hij sleepte de kano aan de kant, ik zag dat hij een handdoekje omdeed. Ik heb een dochter van 9 jaar, ik wil niet dat zij dit ziet, ook zijn er veel kinderen in deze buurt.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
Normaal postuur
Zon gebruind
Geen lichaamsbeharing, ook niet rondom geslachtsdeel
60 a 65 jaar
Droeg een soort vissershoedje beige/grijs van kleur.
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 23 juli 2018 (dossierpagina’s 11-13), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
(dossierpagina 11)
Plaats delict: Christoffelpad, Valkenswaard (De Dommel)
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 5 mei 2018 om 13:00 uur en zaterdag 5 mei 2018 om 13:30 uur.
Op zaterdag 5 mei 2018, in de middag ging ik met mijn 9 jarige zoon [zoon aangever 2] vissen in de Dommel. Wij liepen over het 'eerste bruggetje', het Cornelisdal gaat over in het Christoffelpad en daar is dan het bruggetje. Wij liepen het bruggetje over en gingen links het weiland in, daar aan de oever van de rivier gingen wij vissen. Ik hoorde mijn zoontje zeggen: “Kijk hem zitten in zijn blote snikkel”. Ik zag een open gele kano vanuit het bruggetje aan komen varen. Het was daar een heel smal stukje, ik was druk bezig om mijn hengel omhoog te houden. Toen zag ik dat de man geheel bloot in zijn kano zat. Ik zag dat het een kano was waar je boven op zat, een gele kano.
(dossierpagina 12)
Ik vind het gewoon aanstootgevend gedrag, dat hij niet even de moeite doet om iets aan te trekken, of iets over zijn geslachtsdeel te leggen als hij in de buurt van mensen komt.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
Normaal postuur
Kort grijs haar
Heel erg zongebruind
Max. 1.80 m lang
65/70 jaar
Opvallende grote penis (niet stijf).
3.
Het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2018 (dossierpagina’s 2-4), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
(dossierpagina 4)
Bij navraag bij de gemeente Valkenswaard blijkt dat er in Valkenswaard en omgeving geen aangewezen gebieden zijn waar naaktrecreatie wordt toegestaan.
4.
De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 12 november 2021, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 5 mei 2018 en 15 juli 2018 in een gele kano naakt aan het varen was op de rivier De Dommel, ik ben naturist. Ik ga met de kano op de auto naar Neerpelt. Daar kun je je kano in de Dommel gooien. Dan peddel ik stroomafwaarts tot aan het Christoffelbruggetje. Dan ben ik thuis. Af en toe wordt je gespot, er lopen op verschillende plekken wandelpaden en daar kan wel eens iemand lopen die je ziet.
Als je naakt uit je kano stapt, dat ding op het droge trekt en dan je broek aan doet, als dan iemand gaat roepen ‘het is een schande’ dan is hij volgens mij degene die niet in orde is. Ik kan ook 100 meter eerder in de kano proberen mijn broek aan te trekken, maar dan flikker je in het water. Als je zit is het heel stabiel, maar als je gaat staan niet meer. Ik heb geen enkel gewetensbezwaar dat een kind onder de 16 jaar een glimp van mijn geslachtsdeel opvangt. Ik vind dat ik oprecht een levensstijl heb en dat ik daar voor uit mag komen.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte naast het primair tenlastegelegde tevens zal worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd - kort gezegd - dat de locatie geschikt is om naakt te recreëren. Immers, een verlaten bosgebied, dicht begroeide parkjes, een rustig riviertje, aankleden bij aankomst, dit alles vormt een situatie die, ondanks dat het ter plaatse een niet aangewezen gebied is voor naaktrecreatie, geschikt is om naakt te recreëren. Dat het gebied niet aangewezen is voor naaktrecreatie betekent niet dat naaktrecreatie daar strafbaar is, dit is immers aan de strafrechter voorbehouden om te beoordelen of de bewuste locatie geschikt was, aldus de verdediging.
Door de advocaat-generaal is naar voren gebracht dat het hier gaat om een plaats die voor openbaar verkeer is bestemd, te weten een fietspad en bruggetje over rivier de Dommel, waar vaak wordt gevist, dat de verdachte aangesproken is door mensen en dat hij daar op klaarlichte dag is gaan varen en kennelijk zijn eigen vrijheid wil laten prevaleren en weinig begrip heeft voor mensen die er anders over denken. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde, aldus het openbaar ministerie.
Oordeel van het hof
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of sprake is van overtreding van het subsidiair ten laste gelegde, te weten of de verdachte zich ongekleed heeft bevonden buiten een door de gemeenteraad van die gemeente als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, te weten het Christoffelpad in Valkenswaard, zijnde een voor het openbaar verkeer bestemde plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was. Buiten kijf staat dat geen sprake is van een daartoe door de gemeenteraad aangewezen plaats.
Het hof overweegt dat voor het toetsingskader aansluiting gezocht wordt bij het arrest van de Hoge Raad, van 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3462, waarin het navolgende is overwogen:
“De beantwoording van de vraag welke voor het openbaar verkeer bestemde, niet door de gemeenteraad aangewezen, plaatsen niet geschikt zijn voor ongeklede recreatie, hangt af van de omstandigheden van het geval zodat een algemene regel daaromtrent niet valt te geven. Van geval tot geval zal dus moeten worden beoordeeld of de desbetreffende plaats niet geschikt is voor ongeklede recreatie, waarbij blijkens de wetsgeschiedenis en gelet op de plaatsing van art. 430a Sr in Titel II van het Derde Boek van het Wetboek van Strafrecht ("Overtredingen betreffende de openbare orde") onder meer van belang kan zijn of
  • i) ongeklede recreatie volgens de maatschappelijke opvattingen, zoals die ten tijde van de gedraging ter plaatse leven, aanvaardbaar wordt geacht,
  • ii) de locatie zodanig is gelegen dat sprake is van ongevraagde of ongewilde confrontatie van derden, en
  • iii) of de openbare orde wordt verstoord.”
Het hof leidt hieruit af dat bij de beantwoording van de vraag of een voor het openbaar verkeer bestemde plaats geschikt is voor naaktrecreatie afhankelijk is van de feiten en omstandigheden op die plaats en op het moment dat daar naakt werd gerecreëerd.
Blijkens de aangifte van [aangever 1] was hij met zijn dochter van 9 jaar op 15 juli 2018 aan het vissen op zondagmiddag en stapte de verdachte op het punt waar zij stonden te vissen naakt uit zijn kano, sleepte hij de kano op de kant en deed vervolgens een handdoekje om. Aangever heeft verklaard dat hij hierover boos werd en dat zijn dochter was geschrokken.
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij samen met zijn 9 jarige zoon op zaterdagmiddag 5 mei 2018 aan het vissen was toen de volledig naakte verdachte voorbij kwam in een gele kano.
Het hof stelt vast dat de verdachte op zijn vaarroute een bruggetje passeerde, waar op beide tijdstippen gevist werd door ouders met kinderen en dat verdachte ongekleed vlak bij dat bruggetje zijn kano aan de kant sleepte en uitstapte.
Gelet op datgene wat de aangevers hebben verklaard en zoals dat uit de stukken blijkt, stelt het hof vast dat de bedoelde plek in De Dommel nabij het Christoffelpad zichtbaar is voor fietsers, wandelaars en andere recreanten - zoals vissers - vanaf openbare fiets-, wandelpaden en het bruggetje en dat derhalve nietsvermoedende voorbijgangers ongewild en ongevraagd kunnen worden geconfronteerd met de verdachte die dichtbij de paden en bruggen naakt recreëert. Het hof betrekt daarbij dat de verdachte naakt is gaan recreëren op zaterdag- en zondagmiddag, waarbij de kans op ongewilde of ongevraagde confrontatie met derden groter is. Een en ander heeft zich ook gerealiseerd.
De verdachte heeft dit ook beaamd ter terechtzitting in hoger beroep, echter hij is van mening dat dit moet kunnen en het probleem bij de ander ligt. Op de vraag waarom de verdachte niet al, alvorens af te meren, bij aankomst bij het Christoffelpad, al zijn geslachtsdeel bijvoorbeeld met het handdoekje had kunnen bedekken, heeft de verdachte aangegeven dat hij vindt dat hij als naturist de vrijheid heeft te handelen zoals hij heeft gedaan.
Het hof concludeert dat, gelet op de aangiftes en gelet op het feit dat de politie meerdere meldingen heeft ontvangen over naaktrecreatie van de verdachte in het gebied, het beoefenen van naaktrecreatie op de Dommel volgens de geldende maatschappelijke opvattingen kennelijk als onaanvaardbaar moet worden bestempeld. In het concrete geval is bovendien onrust veroorzaakt en hebben aangevers daaraan aanstoot genomen. In die zin is sprake van verstoring van de openbare orde.
Dit alles brengt met zich dat, naar het oordeel van het hof, de plaats waar de verdachte zich ongekleed heeft bevonden, te weten op de rivier De Dommel nabij het Christoffelpad te Valkenswaard, zijnde een voor het openbaar verkeer bestemde plaats, niet geschikt is voor ongeklede recreatie.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde wordt telkens gekwalificeerd als:
het zich buiten een door de gemeenteraad als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, ongekleed bevinden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn derhalve strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft het hof verzocht om aan de verdachte geen straf of maatregel op te leggen en toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt naaktrecreatie op een voor het openbaar verkeer bestemde plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was. Hierdoor zijn aangevers en hun kinderen ongevraagd getuige geweest van dit gedrag van de verdachte en werden zij ongewild en ongevraagd geconfronteerd met het naakte lichaam van de verdachte. Daarmee is de openbare orde verstoord.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 augustus 2021 betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op de aard van het feit acht het hof toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet passend.
In de onderhavige zaak is het hof tot slot gebleken dat de redelijke termijn is overschreden. Deze overschrijding valt niet geheel aan verdachte toe te rekenen. Er is dan ook sprake van een schending van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Gelet op de hierna op te leggen straf, ziet het hof geen reden voor compensatie in de vorm van strafvermindering. Het hof zal daarom volstaan met de enkele constatering van de schending van de redelijke termijn.
Alles afwegende acht het hof per overtreding oplegging van een geldboete ter hoogte van € 200,00 waarvan € 100,00 voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar passend en geboden.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 62 en 430a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;

ten aanzien van het onder subsidiair A bewezenverklaarde

veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis;
bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

ten aanzien van het onder subsidiair B bewezenverklaarde

veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis;
bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. S. Taalman en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 26 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.(vgl. HR 1 december 1970, ECLI:NL:HR:1970:AB3454, NJ 1971, 374).
2.Hieronder wordt – tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Dommelstroom, registratienummer PL2100-2018157232, sluitingsdatum 8 augustus 2018, doorgenummerde dossierpagina's 1-39.