ECLI:NL:GHSHE:2021:3546

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
20-001817-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering na vrijspraak in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de advocaat-generaal een bedrag van € 979.696,67 vorderde als wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene was eerder vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, wat leidde tot de vraag of de ontnemingsvordering kon worden toegewezen.

Tijdens de zitting heeft de verdediging primair aangevoerd dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden afgewezen, en subsidiair verzocht om matiging van de vordering. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van zowel de advocaat-generaal als de verdediging. Na zorgvuldige overweging heeft het hof geoordeeld dat de vordering van de advocaat-generaal niet kon worden toegewezen, gezien de eerdere vrijspraak van de betrokkene.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de ontnemingsvordering afgewezen. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Dit arrest bevestigt de rechtsprincipes omtrent de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de gevolgen van een vrijspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 mei 2018 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 02-997151-09 tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] [land] ), [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden afgewezen. Subsidiair heeft zij verzocht deze vordering aanzienlijk te matigen en de berekening te laten plaatsvinden op basis van de kasopstelling dan wel de transactieberekening uit te voeren aan de hand van deugdelijk onderbouwde paramaters. Daarnaast moet de betalingsverplichting worden verlaagd wegens een ernstige schending van de redelijke termijn.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
Vordering
De schriftelijke vordering van de advocaat-generaal strekt in navolging van de beslissing van de rechtbank tot de vaststelling van het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 979.696,67 en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot datzelfde bedrag.
Beoordeling
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 22 november 2021 (parketnummer 20-000531-15) vrijgesproken van al het tenlastegelegde. De vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de advocaat-generaal moet derhalve worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst af de vordering strekkende tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel tot het in die vordering genoemde bedrag.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 22 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Brouwer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.