ECLI:NL:GHSHE:2021:3544

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
20-000531-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van illegale productie en handel in Masterboxen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte werd beschuldigd van illegale productie, invoer en handel in Masterboxen, alsook van deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak begon met een onderzoek door de Stichting Brein, die in 2006 een Masterbox in handen kreeg en vervolgens een onderzoek startte naar de illegale verkoop van deze compilatieboxen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van Masterboxen in verschillende landen, waaronder Polen, Italië, Tsjechië en Bulgarije, te bewijzen. De verklaringen van getuigen waren niet voldoende betrouwbaar en er ontbrak objectief bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de illegale activiteiten. Het hof concludeert dat de aanwijzingen voor betrokkenheid onvoldoende zijn om tot een veroordeling te komen, en spreekt de verdachte integraal vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000531-15
Uitspraak : 22 november 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

‘s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 februari 2015, in de strafzaak met parketnummer 02-997151-09 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ( [land] ), [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging. Subsidiair heeft zij integrale vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 19 oktober 2010 te Tilburg en/of ‘s-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of elders in Nederland en/of in België en/of in Polen en/of in Italië en/of Tsjechië en/of Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een (groot) aantal, dvd’s en/of cd’s (in verzamelboxen onder de naam Masterbox en/of Masterbox Disney classics en/of Masterbox Family Special en/of Masterbox Walt Disney Pixar Collection), waarop met inbreuk op een anders auteursrecht (bioscoop)films en/of televisieseries en/of muziekwerken, waarvan een gedeelte is vermeld op de aan de tenlastelegging gehechte lijst, waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en/of heeft doen aanbieden, en/of ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen hebben en/of heeft ingevoerd en/of heeft doen invoeren en/of heeft doorgevoerd en/of heeft doen doorvoeren en/of heeft uitgevoerd en/of heeft doen uitvoeren en/of heeft bewaard uit winstbejag en/of heeft doen bewaren uit winstbejag,
en/of
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders zonder toestemming van de rechthebbende(n) (bioscoop)films en/of televisieseries en/of muziekwerken, waarvan een gedeelte is vermeld op de bij deze tenlastelegging gevoegde lijst, verveelvoudigd en/of doen verveelvoudigen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of bovengenoemd misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 19 oktober 2010 te Tilburg en/of ‘s-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of elders in Nederland en/of in België en/of in Polen en/of in Italië en/of Tsjechië en/of Bulgarije, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een (duurzaam) samenwerkingsverband van meerdere personen, te weten hij, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of één of meer ander(e) perso(o)n(en) en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van inbreuk(en) op het auteursrecht (artikel 31/31a/31b Auteurswet 1912) en/of (gewoonte)witwassen (artikel 420ter/bis Wetboek van Strafrecht) en/of valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging
De verdediging heeft op de gronden als nader in de pleitnota verwoord (primair) geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging.
Gelet op de hierna te geven beslissing, zal het hof de bespreking van deze verweren wegens gebrek aan belang voor verdachte achterwege laten.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Inleiding
Uit de in het proces-verbaal van de FIOD neergelegde onderzoeksresultaten kan worden afgeleid dat in de tenlastegelegde periode door een samenwerkingsverband van verschillende personen op grote schaal maandelijks zogenaamde Masterboxen zijn geproduceerd. Een Masterbox betreft een illegaal vervaardigde compilatie (verzamel) box van dvd’s en cd’s waarop zonder toestemming van de rechthebbenden auteursrechtelijk beschermde werken zijn gebrand dan wel geperst. Kort samengevat kwam de gehanteerde werkwijze erop neer dat een zogenoemde ‘Masterdisc’ met daarop die verzameling van werken, werd uitgevoerd naar een productielocatie in het buitenland, alwaar deze vervolgens op grote schaal werd vermenigvuldigd. Deze in het buitenland gebrande dan wel geperste schijven kwamen vervolgens op spindels terug bij de organisatie in Nederland, waarna de compilatiebox werd samengesteld en verpakt om verder te worden verhandeld onder de afnemers.
De aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek begon in juni 2006, toen Stichting Brein een Masterbox in handen kreeg van een videotheekhouder. Deze box bestond uit dvd’s en een cd. Vervolgens is de Stichting Brein een onderzoek gestart. De Stichting Brein heeft vastgesteld dat door diverse personen en via de bekende vraag en aanbod internetsites zoals Marktplaats.nl en Speurders.nl illegaal vervaardigde compilatieboxen onder de naam ‘Masterbox’ te koop werden aangeboden. De Stichting Brein heeft onderzoeken hiernaar verricht en een aantal Masterboxen aangekocht.
Uit een door de Stichting Brein ingesteld onderzoek komt naar voren dat de compilatie van de dvd’s en cd met de naam Masterbox maandelijks op de markt wordt gebracht. In het rapport van de Stichting Brein maakt zij bekend dat in juni 2006 Masterbox nummer 4 wordt aangeboden op grond waarvan wordt vermoed dat de eerste Masterbox is uitgebracht in januari 2006 en voorzien is van editie nummer 1.
Dat de Masterboxen al vanaf januari 2006 op de markt zijn gebracht, wordt mede
bevestigd door een ingesteld onderzoek via internet. In het strafdossier wordt melding gemaakt van dit onderzoek, waarbij via de zoekmachine ‘Google’ een bericht van 6 maart 2006 is gevonden waarin een handelaar in Masterboxen wordt gezocht. Voorts wordt in dit bericht vermeld, dat er reeds twee van dergelijke sets in omloop zijn.
Verder heeft een medeverdachte in deze zaak verklaard, dat hij sinds 2006 bij de Masterbox betrokken is geraakt en dat hij nu op Masterbox 57 zit. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Masterbox maandelijks is uitgebracht sinds januari 2006.
Zowel door de Stichting Brein als door de Stichting Buma Stemra, de Nederlandse Vereniging van de Producenten- en Importeurs van beeld- en geluidsdragers en Höcker Advocaten is aangifte gedaan ter zake van overtreding van de Auteurswet.
Via de genoemde internetsites Marktplaats.nl en Speurders.nl heeft de Stichting Brein op
14 oktober 2008 en 25 november 2008 de toen meest recente versies van Masterbox, te weten de nummers 33 en 34, voor nader onderzoek aangekocht. In februari 2009 start het strafrechtelijk onderzoek. In 2009 en 2010 zijn door Brein ook nog veel andere edities van Masterbox aangekocht.
Deze Masterboxen zijn door de Stichting Brein voor nader forensisch onderzoek aangeboden aan het laboratorium International Federation of the Phonografic Industrie (hierna te noemen IFPI) gevestigd te Londen, Engeland.
In totaal zijn 38 verschillende edities van de Masterbox forensisch onderzocht door IFPI, teneinde vast te stellen waar de discs van de betreffende Masterboxen zijn vervaardigd. De IFPI concludeert dat:
-
Polen
De discs van de Masterboxen 24 tot en met 38(a), de Masterbox Disney Classics en de Masterbox Family Special geproduceerd zijn in Polen bij het bedrijf [naam bedrijf 1] of bij het bedrijf [naam bedrijf 2] .
-
Italië
De discs van Masterbox 41(a) zijn vervaardigd in Italië bij het bedrijf [naam bedrijf 3] .
-
Tsjechië
- 25 van de 36 discs uit de Masterboxen 38b, 39 en 40 zijn vervaardigd in Tsjechië bij het bedrijf [naam bedrijf 4] ;
- 92 van de 144 discs afkomstig uit de Masterboxen 41(b) tot en met 52 zijn vervaardigd in Tsjechië bij het bedrijf [naam bedrijf 4] .
-
Bulgarije
De discs van de Masterboxen 53 en 54 zijn vervaardigd in Bulgarije bij het bedrijf [naam bedrijf 5] en19 van de 36 discs van de Masterboxen 55, 56, 58 zijn vervaardigd in Bulgarije bij het bedrijf [naam bedrijf 6] .
Betrokkenheid verdachte?
A.
Wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van Masterboxen in Polen stelt het hof – kort samengevat – het volgende vast.
Door de IFPI was vastgesteld dat Masterboxen zouden zijn vervaardigd op machines welke in gebruik waren bij de Poolse onderneming [naam bedrijf 1] . Daarop is via de douane liaison van de Nederlandse Ambassade in Warschau contact opgenomen met de Poolse politie te Warschau. Hierbij werd bekend dat de politie van Warschau in het kader van een eigen strafrechtelijk onderzoek ter zake van piraterij op 12 februari 2009 was binnengetreden bij genoemde Poolse onderneming [naam bedrijf 1] .
Teneinde te kunnen vaststellen of er voor het onderzoek door de FIOD relevante informatie bij het Poolse onderzoek bekend was geworden en zo ja welke, is op 9 maart 2009 een bezoek gebracht aan de Poolse politie te Warschau. Tijdens besprekingen met de Poolse politie werd aan de FIOD medegedeeld dat in het Poolse onderzoek meerdere verdachten waren aangehouden en dat een partij Masterboxen nummer 38 in beslag was genomen. Voorts zou een Nederlander onder de naam ‘ [voornaam, klinkend als die van verdachte] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 1] als contactpersoon fungeren tussen de Nederlandse organisatie en de Poolse verdachten. Ook zou deze ‘ [voornaam, klinkend als die van verdachte] ’ contante betalingen verrichten aan de Poolse verdachten voor de werkzaamheden ten behoeve van het persen van de illegale dvd’s.
De FIOD heeft nader onderzoek gedaan naar de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] . Uit dit onderzoek bleek dat voormeld nummer op naam stond van de verdachte, hetgeen ook door de verdachte zelf is bevestigd.
In het kader van het Poolse onderzoek is [getuige 1] als verdachte gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid onder meer verklaard dat hij eind 2007 - begin 2008 een persoon genaamd ‘ [voornaam, klinkend als die van verdachte] ’ heeft ontmoet in Polen tijdens een gesprek in het restaurant [naam restaurant] met de heer [getuige 2] . Op verzoek van deze ‘ [voornaam, klinkend als die van verdachte] ’ heeft [getuige 1] dvd’s en cd’s laten persen
[getuige 1] is later door de rechter-commissaris op 25 augustus 2011 als getuige gehoord. Hij heeft toen verklaard dat hij bij de politie naar waarheid had verklaard en dat hij erbij blijft dat hij is voorgesteld aan een Nederlander met de naam [voornaam verdachte] en dat [voornaam verdachte] bij hem dvd’s en cd’s had besteld. Dat hij nooit een identiteitsdocument van deze [voornaam verdachte] heeft gezien en dat door hem tijdens zijn verhoor in het Poolse onderzoek een keer vier foto’s zijn bekeken, die van slechte kwaliteit waren en dat hij toen niemand op die foto’s heeft herkend en dat hij wel denkt dat toen aan hem gevraagd is of hij op de getoonde foto’s [voornaam verdachte] herkende. Tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris zijn hem geen foto’s van de verdachte getoond.
In hoger beroep is geprobeerd om [getuige 1] wederom te horen als getuige en hem daarbij een foto van onder meer de verdachte te tonen, maar dat is niet gelukt omdat de getuige inmiddels was overleden. Wel is in hoger beroep als getuige gehoord [getuige 2] . Hij heeft bij die gelegenheid ontkend dat er een ontmoeting is geweest in [naam restaurant] tussen hem, [getuige 1] en [voornaam verdachte] , althans dat in zijn beste herinnering een dergelijke ontmoeting niet heeft plaatsgevonden.
Het hof constateert dat de enige potentieel voor de verdachte belastende verklaring die van de getuige [getuige 1] betreft, wiens verklaring door het hof niet door een nader verhoor is getoetst kunnen worden. De verklaring van [getuige 1] vindt in andere objectieve bewijsmiddelen onvoldoende steun, zo is het hof van oordeel, en wordt op een belangrijk onderdeel, te weten de beweerdelijke ontmoeting in restaurant [naam restaurant] , door een andere getuige uitdrukkelijk weersproken. Het feit dat in het Poolse opsporingsonderzoek een aan de verdachte toebehorend telefoonnummer is opgedoken, kan geen ondersteuning bieden aan de verklaring van [getuige 1] , omdat niet geverbaliseerd is op welke wijze dat telefoonnummer ter kennis van de Poolse politie is gekomen. Anders gezegd: niet kan worden vastgesteld dat dit telefoonnummer van de verdachte uit de koker van [getuige 1] is gekomen. Er is ook niet een andere getuige die uit eigen waarneming of wetenschap heeft verklaard dat bij contacten over de productie van de Masterboxen gebruik is gemaakt van het telefoonnummer van de verdachte. Het enkele feit dat wel is komen vast te staan dat de verdachte in die periode in Polen aanwezig was en dat uit de gebruikergegevens van het aan de verdachte toebehorende telefoonnummer blijkt dat de verdachte ook vanuit Polen veelvuldig contact had met medeverdachte [medeverdachte 1] en met het bedrijf [naam bedrijf 7] van medeverdachte [medeverdachte 3] is niet zonder meer redengevend voor verdachtes betrokkenheid.
Voor het overige is er geen bewijs voorhanden waaruit verdachtes betrokkenheid boven redelijke twijfel kan worden vastgesteld.
B.
Wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van Masterboxen in Italië stelt het hof – kort samengevat – het volgende vast.
Op 21 april 2009 werd door de Stichting Brein telefonisch aan de FIOD medegedeeld dat in Italië een fabriek bekend was geworden, waar mogelijk Masterboxen geproduceerd zouden worden. Guarda di Finanza zou een strafrechtelijk onderzoek hiernaar gaan instellen. Het had betrekking op het bedrijf [naam bedrijf 3] op het adres [adres] te Bologna.
Voormelde informatie werd op 24 april 2009 gevolgd door schriftelijke informatie van Europol, waarin werd vermeld dat gedurende het onderzoek in Italië de naam van de Nederlander [verdachte] , ook genaamd [medeverdachte 3] , was opgedoken. Deze Nederlander had een Italiaans bedrijf in Bologna gevraagd om 90.000 cd’s/dvd’s te produceren met muziek en films en had hierbij een visitekaartje van [naam bedrijf 7] achtergelaten.
Op 27 mei 2009 heeft Guarda di Finanza een doorzoeking gedaan bij de firma [naam bedrijf 3] in Bologna. Bij deze doorzoeking zijn 80.230 dvd’s/cd’s met daarop auteursrechtelijke beschermde werken in beslag genomen, waarvan 42.670 op een verhullende wijze waren verpakt, door het aanbrengen van afvalmateriaal bovenop de spindels. Daarnaast is een kopie van de order afkomstig van de Nederlandse vennootschap [naam bedrijf 8] in beslag genomen. De order betrof een productie van 84.000 stuks met betrekking tot 12 video- en audio-titels. In de bedrijfsruimte van [naam bedrijf 3] werd een machine aangetroffen, waarop op dat moment dvd’s van Masterbox editie 41 werden vervaardigd. De FIOD heeft vastgesteld dat deze dvd’s qua uiterlijke kenmerken en titels identiek waren aan dvd’s van de Masterbox editie 41, die volgens het IFPI zijn vervaardigd in Tsjechië.
Bij voormelde doorzoeking was aanwezig de heer [getuige 3] , vennoot van [naam bedrijf 3] . Hij heeft verklaard dat begin mei 2009 ene [voornaam verdachte] contact met [naam bedrijf 3] heeft opgenomen, omdat hij geïnteresseerd was in het maken van kopieën van dvd’s en cd’s voor de Nederlandse markt. Vervolgens heeft diezelfde [voornaam verdachte] een bezoek gebracht aan [naam bedrijf 3] en is een offerte aan hem uitgebracht, met welke offerte [voornaam verdachte] akkoord is gegaan. Hij maakte gebruik van het Skypecontact [medeverdachte 3] . [getuige 3] heeft een omschrijving gegeven van het uiterlijk van [voornaam verdachte] : het is een man van ongeveer 40 jaar oud, 1.80 meter lang, blond haar en hij heeft een normaal postuur. Aan [getuige 3] zijn foto’s getoond. Ten aanzien van één van de aan hem getoonde foto’s heeft [getuige 3] verklaard: ‘geloof met redelijke zekerheid, dat het zou kunnen gaan om de persoon afgebeeld op de foto met nummer 42 (...) ik zou er zekerder van zijn als ik een kleurenfoto zou kunnen zien.’ Foto nummer 42 betreft een foto van de verdachte.
[getuige 3] is een kleurenfoto van [verdachte] getoond tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris. Hij heeft toen te kennen gegeven de man op die foto te herkennen als de [voornaam verdachte] die met hem contact heeft opgenomen met betrekking tot de productie van de dvd’s/cd’s. Opmerkelijk acht het hof in dit verband dat deze getuige bij zijn verklaring voor het overige zich bitter weinig weet te herinneren van de gang van zaken met betrekking tot de bestelling van Masterboxen en de daarbij betrokken personen. Dat doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van diens herkenning van de verdachte, te meer als in aanmerking wordt genomen dat diens aanvankelijke herkenning van de verdachte bij de Italiaanse politie met enig voorbehoud was omgeven en het hof de door de Italiaanse politie gevolgde procedure bij de fotoconfrontatie, en dus het daaruit gevolgde resultaat, niet voldoende heeft kunnen toetsen.
In hoger beroep is [getuige 3] wederom als getuige gehoord en bij die gelegenheid zijn hem opnieuw foto’s getoond, waaronder een foto van de verdachte. Tot een herkenning van de verdachte als de persoon die hij eerder ‘ [voornaam verdachte] ’ noemde, is het deze keer evenwel niet gekomen.
Naast [getuige 3] is ook [getuige 4] , wettelijk vertegenwoordiger van [naam bedrijf 3] , door de Italiaanse politie verhoord. Bij die gelegenheid verklaarde zij onder meer ook over de betrokkenheid van ene ‘ [voornaam verdachte] ’ bij het geven van de opdracht om Masterboxen te maken en ook zij verklaarde dat deze [voornaam verdachte] gebruik maakte van het Skype-adres [medeverdachte 3] . Deze [voornaam verdachte] zou gebruik maken van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Zij verklaarde de persoon op foto 42 te herkennen als de door haar genoemde [voornaam verdachte] . Het hof merkt in dit verband op dat de zich in het dossier bij het rechtshulpverzoek bevindende stukken onduidelijkheid laten bestaan over hoe die herkenning tot stand is gekomen.
In het relaas proces-verbaal wordt gerelateerd dat het bij de Italiaanse producent opgegeven telefoonnummer [telefoonnummer 2] , waarover zowel [getuige 3] als [getuige 4] hebben verklaard, bij Vodafone staat geregistreerd op naam van de verdachte. Het hof stelt echter vast dat bij het relaas proces-verbaal niet is gevoegd een proces-verbaal van bevindingen of een ander stuk waaruit kan blijken waarop deze vaststelling is gestoeld. Er ontbreekt een proces-verbaal van identificatie van de gebruiker van dit telefoonnummer.
Het hof constateert dat de enige potentieel voor de verdachte belastende verklaringen die van getuige [getuige 3] en [getuige 4] betreffen in samenhang met hun beweerdelijke herkenningen van de verdachte als de opdrachtgever van de productie van de Masterboxen. Uit hetgeen het hof ten aanzien van hun beider herkenningen van de verdachte heeft vastgesteld en overwogen, is het hof van oordeel dat bij gebreke van enig objectief steunbewijs voor de juistheid van hun herkenningen, de betrouwbaarheid daarvan niet voldoende is komen vast te staan. Dat betekent dat niet boven redelijke twijfel verheven kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de productie van Masterboxen in Italië. Daarbij heeft het hof voorts in aanmerking genomen dat bij de contacten met [getuige 3] en [getuige 4] kennelijk steeds gebruik is gemaakt van een Skype-adres van medeverdachte [medeverdachte 3] , dat een visitekaartje van het bedrijf van medeverdachte [medeverdachte 3] is achtergelaten en dat de namen van de verdachte en [medeverdachte 3] kennelijk ook in de contacten met de betrokkenen bij [naam bedrijf 3] onderling werden gebruikt maar wel zagen op één en dezelfde persoon. Of dat in werkelijkheid de verdachte is geweest of medeverdachte [medeverdachte 3] , kan het hof niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen.
C.
Wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van Masterboxen in Tsjechië stelt het hof – kort samengevat – het volgende vast.
Via de Stichting Brein is vernomen dat uit onderzoek door de IFPI naar voren is gekomen dat bij het bedrijf [naam bedrijf 4] , gevestigd op het adres [adres] te Praag Masterboxen zijn vervaardigd.
Middels rechtshulp is verzocht onderzoek te verrichten bij deze onderneming. Op 22 juni 2010 is uitvoering gegeven aan het verzoek tot rechtshulp en is doorzoeking ter inbeslagneming verricht bij [naam bedrijf 4] .
Tijdens de doorzoeking bij [naam bedrijf 4] is een aantal bescheiden aangetroffen, waaronder
documenten welke betrekking hebben op de productie van Masterboxen, te weten:
D-023 - een orderbevestiging voor de productie van Masterbox 45;
D-024 - een orderbevestiging voor de productie van Masterbox 50.
Uit die documenten zou afgeleid kunnen worden dat tweemaal een bestelling dvd’s en cd’s is gedaan bij [naam bedrijf 4] namens de Nederlandse onderneming [naam bedrijf 8] .
De Nederlandse onderneming [naam bedrijf 8] is ook voorgekomen tijdens de eerder
genoemde onderzoeken in Polen en Italië en zou evenals in Tsjechië ook in Polen en
Italië de opdrachtgever zijn geweest van de te vervaardigen Masterbox dvd’s/cd’s.
Het hof stelt vast dat het onderzoek in Tsjechië geen voor de betrokkenheid van de verdachte redengevende feiten of omstandigheden heeft bijgebracht en acht de betrokkenheid van de verdachte bij de productie in Tsjechië dan ook niet komen vast te staan.
D.
Wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van Masterboxen in Bulgarije stelt het hof – kort samengevat – het volgende vast.
Op 25 oktober 2010 ontving de FIOD Utrecht een e-mailbericht van de IFPI waarin melding werd gemaakt van het feit dat een Bulgaarse vrachtauto met een lading Masterboxen nummer 58 op het adres [adres] te Tilburg stond. De chauffeur van deze vrachtauto had van zijn baas telefonisch de instructie gekregen om te wachten op de komst van de Nederlandse politie.
Na deze melding is contact gelegd met de politie te Tilburg en verzocht is om voor assistentie ter plaatse te gaan. De Bulgaarse chauffeur is door de politie aangehouden en samen met zijn vrachtauto overgebracht naar het politiebureau te Tilburg. Ambtenaren van de FIOD Utrecht hebben nader onderzoek verricht naar de inhoud van deze vrachtauto.
De lading betrof dvd’s en cd’s van Masterbox editie 58. Op de ‘packing list’ werd vermeld dat het in totaal 97.200 stuks betrof. De goederen waren afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 6] te Bulgarije en bestemd voor [naam bedrijf 9] te België. In werkelijkheid moest de lading, anders dan op de vrachtbrief vermeld, afgeleverd worden bij de firma [naam bedrijf 10] te Tilburg.
Op 2 februari 2011 is in het kader van een rechtshulpverzoek van Nederland aan Bulgarije mevrouw [getuige 5] gehoord. [getuige 5] is werkzaam als technisch secretaresse bij [naam bedrijf 6] . Zij heeft verklaard dat [naam bedrijf 6] Masterboxen heeft vervaardigd in opdracht van een Belgische of Nederlandse opdrachtgever. De discs werden niet in doosjes verpakt, maar zaten op spindels en werden steeds naar hetzelfde adres gestuurd. [getuige 5] meent dat dit een adres in Tilburg betrof.
[getuige 5] verklaarde verder onder meer dat haar de namen van de verdachte [verdachte] , medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] niets zeggen, maar dat de naam van de medeverdachte [medeverdachte 3] , met name de voornaam [voornaam medeverdachte 3] , haar wel bekend voorkomt, dat ze het bedrijf [naam bedrijf 7] kent, dat ze Masterbox kent en dat dit een bestelling betrof die werd gedaan namens [naam bedrijf 9] . Ze herkent op foto nummer drie van de haar getoonde foto’s een persoon die haar bekend voorkomt, maar ze kent geen naam en vermoedt dat dit de persoon is die zij in Bulgarije heeft ontmoet. Vastgesteld kan worden dat de op foto nummer 3 getoonde persoon de verdachte betreft.
[getuige 5] is in hoger beroep als getuige gehoord bij de raadsheer-commissaris. Bij die gelegenheid heeft zij de verdachte aan de hand van een haar getoonde foto wederom herkend, maar niet in relatie tot de productie van Masterboxen. Zij houdt het zeer wel voor mogelijk dat zij de verdachte herkent in verband met reguliere legitieme zakelijke besprekingen die zagen op de verkoop van verbruikersvoorwerpen zoals Consumables, Scrap and Waste, waarmee ze de verklaring van de verdachte, dat hij in dát kader besprekingen voerde met het bedrijf [naam bedrijf 6] en niet in het kader van de productie van Masterboxen, bevestigt.
Medeverdachte [medeverdachte 3] bekent betrokken te zijn geweest bij de productie van Masterboxen in Bulgarije. In het najaar van 2009 heeft hij voor de eerste keer een bezoek gebracht aan de firma [naam bedrijf 6] . Ook [verdachte] was bij dit eerste bezoek aanwezig. Tijdens een tweede bezoek in het voorjaar van 2010 is gevraagd of [naam bedrijf 6] Masterboxen kon produceren. Tijdens dit tweede bezoek zijn afspraken gemaakt met betrekking tot productieaantallen, prijzen, invullingen van documenten, de wijze van verzending van de dvd’s en cd’s, de wijze van informatie-uitwisseling en het doen van betalingen. Dit heeft geleid tot de daadwerkelijke productie van Masterboxen door [naam bedrijf 6] . [medeverdachte 3] heeft verklaard zich te hebben beziggehouden met het onderhouden van de contacten met [naam bedrijf 6] en met het versturen van de masters. Daarnaast moest hij ervoor zorgen dat het geproduceerde op tijd aankwam in Nederland en dat [naam bedrijf 6] in het bezit werd gesteld van een contract en ‘declarations’. Uit deze ‘declarations’ moest blijken dat de opdrachtgever over de auteursrechten beschikte. De ‘declarations’ werden door [medeverdachte 3] voorzien van valselijke informatie, waarbij hij de naam van de firma [naam bedrijf 9] heeft gebruikt. Ook heeft [medeverdachte 3] UPS Waybills vervalst en contante betalingen gedaan aan [naam bedrijf 6] .
[medeverdachte 3] stelt te hebben gehandeld in opdracht van zijn opdrachtgever, met wie hij communiceerde via zijn hushmail account, zijnde [e-mailadres 1] . Op de computer van [medeverdachte 3] zijn e-mailgesprekken aangetroffen tussen voormeld e-mailadres en
[e-mailadres 2] . In deze e-mailberichten wordt gesproken over stampers, masters, dvd’s,
cd’s en de nummers 55-12, 56, 57-1, 57-2, 57-8 en 57-9. Deze e-mailberichten zijn vergeleken met sms-berichten die zijn verstuurd tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 3]
en [telefoonnummer 4] . Hieruit bleek dat kort na een verstuurd e-mailbericht een sms werd
verstuurd, die betrekking leek te hebben op het verzonden e-mailbericht. [medeverdachte 3] heeft
bekend de betreffende sms’jes te hebben verstuurd. Hij heeft de telefoon met het nummer [telefoonnummer 3] gekregen om te communiceren met de persoon die hem de telefoon heeft gegeven.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] hoort bij een telefoontoestel dat is aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 3] heeft ten slotte nog verklaard dat de verdachte, voor zover hij weet, geen betrokkenheid had bij de productie van Masterboxen in Bulgarije.
Het vorenstaande brengt het hof ertoe dat niet boven redelijke twijfel verheven kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de productie van Masterboxen in Bulgarije. De enkele aanwezigheid van de verdachte in Bulgarije bij besprekingen met [naam bedrijf 6] is onvoldoende redengevend voor die betrokkenheid, nu de verklaring van de verdachte dat hij daar was voor reguliere handel uit hoofde van zijn eigen bedrijf, niet wordt weersproken, maar wordt bevestigd door de verklaringen van [getuige 5] en [medeverdachte 3] .
Conclusie
Het hof stelt vast dat het opsporingsonderzoek weliswaar aanwijzingen naar voren heeft gebracht voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie (verveelvoudiging) in een aantal landen van een (groot) aantal dvd’s en/of cd’s waarmee inbreuk werd gemaakt op een anders auteursrecht (en die in verzamelboxen onder meer onder de naam Masterbox in Nederland in de handel werden gebracht), maar dat deze aanwijzingen, alles afwegende en in onderling verband en samenhang bezien, onvoldoende bewijs opleveren om daaruit boven redelijke twijfel verheven te kunnen concluderen dat de verdachte daadwerkelijk bij die productie van Masterboxen betrokken is geweest. Hetgeen het opsporingsonderzoek overigens aan resultaten heeft gegenereerd, is voor het hof in redengevende zin evenzeer onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het meer of anders tenlastegelegde te komen.
Dat betekent dat de verdachte van het tenlastegelegde integraal zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 22 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Brouwer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.