Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8007652 CV EXPL 19-5951)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 4 mei 2020;
- de memorie van grieven (tevens akte wijziging van eis);
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De feiten
incl. BTW” zou worden voldaan. Eind van week 19 zou [appellant] een bedrag “
cash ter hoogte van €1250” betalen en “
een factuur ter hoogte van €3932,50 incl. 21% BTW” Eind week 20 “
(bij oplevering)” zou [appellant] dan
“€2500 cash en €1770,79 op factuur” betalen.
ingebrekestelling”. Daarin klaagde [appellant] dat het tuinhuis niet op 20 mei 2018 was opgeleverd en dat het werk niet voldeed aan de eisen die [appellant] daaraan redelijkerwijs mocht stellen. [appellant] sommeerde RAL tot herstel van de gebreken binnen veertien dagen, waarna RAL in verzuim zou zijn.
Omdat u de afgesproken betalingsafspraken niet bent nagekomen en betalingen als pressie- en machtsmiddel gebruikt en ik er geen vertrouwen meer in heb dat u restbetalingen gaat nakomen, heb ik besloten de werkzaamheden aan het project te staken.
;
Niet duidelijk is of en welke wapening is toegepast in de vorstrand. De onduidelijkheid kan worden gezien als een gebrek.
Kortgezegd heeft ondergetekende twijfels omtrent de stabiliteit van het zandbed onder de vloer, twijfels over de sterkte van de vloer in verband met de vragen omtrent het toegepaste materiaal en de schijnbaar niet aanwezige doorgaande wapening hierin.[…]
;
4.Het geschil in eerste aanleg
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling in hoger beroep
twijfels” heeft over de draagkracht van de fundering. Deze partijdeskundige heeft niet concreet vastgesteld dat er iets schort aan de fundering. De partijdeskundige heeft het uitdrukkelijk over een onduidelijkheid. Die onduidelijk is echter onvoldoende voor een schadevergoeding. Dit deel van de gevorderde schadevergoeding is daarom niet toewijsbaar.
gipsblokken”, zijn gebruikt. RAL betwist dat zij gipsblokken heeft gebruikt. RAL voert aan dat zij gasbetonblokken van het merk Ytong, met een andere chemische samenstelling, heeft gebruikt, die wel geschikt zijn voor dragende constructies. Ook hier geeft het rapport van Bouwpathologie onvoldoende onderbouwing voor de vordering van [appellant] . [appellant] weerspreekt immers niet voldoende dat RAL deze gasbetonblokken (en dus geen voor een dragende muur ongeschikte gipsblokken) heeft gebruikt. Uit het rapport blijkt niet waarop Bouwpathologie baseert dat RAL gipsblokken heeft gebruikt, terwijl RAL facturen voor gasbetonblokken uit de relevante periode heeft overgelegd, waarop [appellant] niet meer heeft gereageerd. Dit deel van de gevorderde schadevergoeding is daarom niet toewijsbaar.
Voor aanvang van de werkzaamheden is de capaciteit voor de elektriciteit voorziening beoordeeld door[RAL, hof].
Hierbij heeft hij aangegeven dat de capaciteit voldoende zou zijn voor de geplande voorzieningen. Tijdens uitvoering van de werkzaamheden is een elektricien geraadpleegd en bleek dit echter niet het geval te zijn en was het noodzakelijk om aanpassingen in de meterkast door te voeren.” RAL voert aan dat uitsluitend over verlichting en enkele stopcontacten is gesproken. “
Daarvoor was de bestaande kabel en capaciteit voldoende.[ [appellant] , hof]
wilde echter vervolgens dat er twee flinke heaters werden geplaatst, waarvan bekend is dat deze veel elektriciteit verbruiken. De bestaande kabel en capaciteit was daartoe inderdaad onvoldoende, maar[RAL, hof]
heeft nimmer beweerd, dat de bestaande elektro-capaciteit ook voldoende was voor de extra heaters.”, aldus RAL. In geschil is dus of partijen overeengekomen zijn dat de installatie voldoende zou (moeten) zijn voor de twee heaters. [appellant] stelt dat en RAL betwist dat. Omdat op dit punt van de zijde van [appellant] een concreet en voldoende specifiek bewijsaanbod ontbreekt, komt het hof niet toe aan bewijslevering. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat partijen overeengekomen zijn dat de installatie voldoende zou (moeten) zijn voor de twee heaters. De vordering van [appellant] is daarom ook op dit punt niet toewijsbaar.
een villa” mag verwachten. Dat is juist, maar RAL verbindt daaraan geen verweer tegen een concreet onderdeel van de vordering. Het rapport van Bouwpathologie vermeldt een schadebedrag van € 7.900,00 als de fundering niet vervangen hoeft te worden. Zoals hiervoor overwogen is RAL op de punten van de fundering en de muren niet tekortgeschoten. In het rapport van Bouwpathologie is de schadevergoeding niet verder uitgesplitst. Het rapport van Fides bevat wel een uitgesplitste kostenopgave, maar bevat geen begroting van de kosten voor het vervangen van de muren. Fides vermeldt (onder meer) een kostenpost van € 2.200,00 (exclusief btw) voor het alsnog leveren en plaatsen van de schuifdeuren en van € 1.600,00 (exclusief btw) voor het alsnog goed afwerken van het dak. RAL voert op deze punten geen concreet en voldoende onderbouwd verweer. Ook staat vast dat er nog meer opleverpunten zijn. Op basis van het rapport van Bouwpathologie, het bouwkundig advies van Fides en de reactie van ing. [ingenieur] die RAL heeft overgelegd, begroot het hof de hoogte van de te betalen schadevergoeding op € 5.000,00 (btw als schadecomponent daarin begrepen).
7.De slotsom
€ 591,54
€ 866,47
8.De uitspraak
- € 5.000,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2019;
- € 1.034,55 aan kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
- € 625,00 aan buitengerechtelijk incassokosten;