ECLI:NL:GHSHE:2021:3484

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
20-000028-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake diefstal met voorwaardelijke straf en tenuitvoerlegging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 46 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en daarnaast een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft eerder het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 6 weken heeft gevorderd. De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de opgelegde gevangenisstraf te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof beslist over de in beslag genomen voorwerpen en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.

Het hof heeft rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat aanzienlijke schade en overlast voor de maatschappij met zich meebrengt. Het hof heeft de verbeurdverklaring van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000028-21
Uitspraak : 4 juni 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen, na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 februari 2019, parketnummer 02-800483-18 18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummers 02-665190-17 en 02-800676-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfsplaats] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Procesverloop
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 46 dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren, met een proeftijd van 2 jaren onder algemene en bijzondere voorwaarden.
Daarbij is onder meer reclasseringstoezicht opgelegd en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een klinische opname in de Forensisch Psychiatrische Kliniek GGz te Assen of een soortgelijke instelling, een ambulante behandelverplichting door Fivoor (eventueel in combinatie met verslavingszorg Novadic-Kentron) of een soortgelijke zorgverlener, medewerking aan een klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, de verplichting aansluitend aan het klinisch traject te verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijk opvang, het inzicht geven in de financiën en schulden en medewerking aan urinecontroles.
De vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17 heeft de rechtbank afgewezen en de proeftijd met één jaar verlengd. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-800676-14 heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.
Ten slotte heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Van de zijde van de verdachte is op 11 februari 2019 hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.
Bij arrest van 27 november 2019 heeft dit hof voormeld vonnis bevestigd, behoudens de opgelegde straf en maatregel en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het hof de verdachte veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren. Voorts heeft het hof beslist op het beslag en heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 02-665190-17 afgewezen.
Van de zijde van de verdachte is bij akte d.d. 29 november 2019 tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
Bij arrest van 15 december 2020, nr. 19/05415, heeft de Hoge Raad der Nederlanden beslist dat ’s hofs oordeel dat is voldaan aan de wettelijke voorwaarde van artikel 38m, lid 1, aanhef en onder 2, Sr getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en de zaak terug gewezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Omvang van het hoger beroep
Zoals hiervoor vermeld heeft de Hoge Raad het eerdere arrest van dit hof in deze zaak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. Gelet hierop zijn nog enkel de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de strafoplegging en de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging aan het oordeel van het hof onderworpen.
Abusievelijk heeft de rechtbank geen beslissing genomen ten aanzien van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn opgenomen. Het hof zal ten aanzien hiervan alsnog een beslissing nemen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel onderworpen, zal vernietigen en in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze zal toewijzen.
De verdediging heeft het hof verzocht te volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17 heeft de verdediging bepleit dat het hof deze zal afwijzen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof vernietigt het beroepen vonnis ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en maatregel en de motivering hiervan, de beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17 en de aangehaalde wettelijke voorschriften en zal in zoverre opnieuw rechtdoen.
Zoals reeds overwogen heeft de rechtbank abusievelijk geen beslissing genomen ten aanzien van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn opgenomen. Het hof zal ten aanzien hiervan alsnog een beslissing nemen.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal, waarbij hij zich flessen sterke drank en vier soorten broodbeleg wederrechtelijk heeft toegeëigend. Winkeldiefstal is een zeer hinderlijk feit dat niet alleen zorgt voor schade, ergernis en overlast voor de benadeelde, maar ook voor de gezamenlijke winkeliers jaarlijks tot enorme verliesposten leidt. Ook de maatschappij ondervindt schade van winkeldiefstallen, doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen uiteindelijk door de consumenten worden betaald.
Het hof is van oordeel dat in het algemeen bij de straftoemeting aansluiting kan worden gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor een eenvoudige winkeldiefstal waarbij er sprake is van veelvuldige recidive een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand geformuleerd.
Het hof is op grond van het op verdachte betrekking hebbende Uittreksel Justitiële Documentatie van 24 maart 2021 gebleken dat de verdachte voorafgaand aan het bewezen verklaarde eerder veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Voorts is het hof op grond van voornoemd uittreksel gebleken dat de verdachte bij vonnis d.d. 27 januari 2020 met parketnummer 02-083135-19 inmiddels onherroepelijk is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.
Op grond van de door de advocaat-generaal toegezonden stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof tevens gebleken dat de verdachte reeds is geplaatst en thans de maatregel ondergaat.
Tot slot houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de verdachte 46 dagen in voorarrest heeft doorgebracht.
Anders dan gevorderd door de advocaat-generaal, ziet het hof op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep geen aanleiding om van voornoemd oriëntatiepunt in straf vermeerderende dan wel verminderende zin af te wijken.
Het hof acht derhalve de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest, passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan.
Beslag
De in beslag genomen kniptang en de lederen geprepareerde tas, welke niet zijn teruggegeven, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Ten aanzien van de linnen boodschappentas zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17
De officier van justitie te Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van
9 mei 2017 onder parketnummer 02-665190-17.
Gelet op de omstandigheid dat het hof de verdachte in onderhavige strafzaak veroordeelt tot een gevangenisstraf van een kortere duur dan dat de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en de omstandigheid dat de verdachte thans een ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren ondergaat, acht het hof het niet opportuun de eerder voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer te leggen. Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging derhalve afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf en maatregel en de beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-665190-17 en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten
een kniptang (G1916480) en een lederen geprepareerde tas (G1916419).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een linnen boodschappentas (G1916418).
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Zeeland-West-Brabant van 25 oktober 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 mei 2017, parketnummer
02-665190-17, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Heft ophet op 15 augustus 2018 geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. A.H.T. de Haas, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 4 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.H.T. de Haas is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.