De bewindvoerder heeft in zijn brief - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. In het vonnis waarvan beroep onder r.o. 3.5. is ten onrechte vermeld
dat de naam [naam] op naam van de stiefvader van [appellant 1] staat. In het
verzoek tot tussentijdse beëindiging is aangegeven dat de bestelling is geplaatst onder de naam [naam] , welke naam niet bestaat in het handelsregister en dat (daarom?) gebruik is gemaakt van het KvK-nummer dat op naam staat van [bedrijf stiefvader] , de stiefvader van [appellant 1] .
De stand van de boedel: in het vonnis is een achterstand gemeld van € 479,48 vastgesteld in het verslag van 21 februari 2020. Na verwerking van de inkomensgegevens is de achterstand omgebogen in een voorstand van € 506,26. Alsdan bedraagt het correcte boedelsaldo
€ 1.678,13 na terugbetaling van het teveel afgedragen bedrag. De terugbetaling moet nog plaatsvinden.
Kopen op afbetaling is in de schuldsanering niet toegestaan. Waar blijkt overigens uit dat het een koop op afbetaling was?
Wat is een kleine aankoop? Het is verder pas betaald nadat het verzoek tot tussentijdse beëindiging was ingediend.
Het is niet geloofwaardig dat [appellant 1] en [appellant 2] niets hebben besteld, niets hebben ontvangen en geen facturen of aanmaningen hebben ontvangen inzake [bedrijf 1] . Meerdere bewijzen zijn door de deurwaarder overgelegd. Heeft de beschermingsbewindvoerder overigens inmiddels de koop betwist en stukken ter onderbouwing overgelegd?
Zie de van de deurwaarder ontvangen afleverbewijzen/Proof of Delivery-delivery note van DPD. De handtekening voor ontvangst op bestelbon [bestelbon] is identiek aan de handtekening op het verzoekschrift. De overige handtekeningen lijken op parafen. De bewindvoerder blijft van mening dat [appellant 1] en [appellant 2] bewust en opzettelijk met valse informatie aankopen hebben gedaan buiten het toezicht van zowel beschermingsbewindvoerder als bewindvoerder. De aankopen zijn wel degelijk ontvangen en onbetaald gebleven, of gedeeltelijk betaald nadat het balletje aan het rollen is gegaan. Onder verwijzing naar de schuldenlast zoals opgenomen in het verzoekschrift lijkt hier sprake van herhaling en geven [appellant 1] en [appellant 2] er overduidelijk blijk van niets te hebben geleerd of te willen leren van de schuldsanering. Hun gedrag kan als niet saneringsgezind worden beschouwd.
De bewindvoerder handhaaft dan ook zijn verzoek tot tussentijdse beëindiging. Voor zover nog relevant zou hij graag ter zitting in hoger beroep van [appellant 1] en [appellant 2] een toelichting krijgen op hetgeen is besteld. Het betreft namelijk voornamelijk geen alledaagse of huishoudelijke aankopen. En waarom zijn die aankopen gedaan?