Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
de raad.
9.De beschikking van 19 november 2020
10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het raadsrapport van 15 juli 2021, ter griffie van het hof ontvangen op 19 juli 2021;
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 2 augustus 2021, ter griffie van het hof ontvangen op 2 augustus 2021;
- het V8-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 2 augustus 2021, ter griffie van het hof ontvangen op 3 augustus 2021.
11.De verdere beoordeling
Maar zelfs al zou er sprake zijn van een risico van klem of verloren raken van [minderjarige] ten gevolge van de (al dan niet reële) angsten van de moeder als sprake is van gezamenlijk gezag, leidt dat niet tot een ander oordeel. Het hof wijst in dit kader nog op HR 27 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:533, waarin is beslist dat wanneer de met het gezag belaste ouder de andere ouder op geen enkele wijze een opening biedt om betrokken te zijn bij het leven van het kind, het toewijzen van gezamenlijk gezag een van de instrumenten is die de rechter moet kunnen benutten om het recht op family life tussen het kind en de andere ouder toch te verwezenlijken. Hoewel gezamenlijk gezag het risico in zich bergt dat het kind klem komt te zitten tussen de twee ouders, leidt eenhoofdig gezag ertoe dat de andere ouder geheel uit het leven van het kind wordt geweerd. De rechter moet dan de ruimte hebben om, uitgaande van de situatie ten tijde van zijn beslissing, in te schatten welke van de twee kwaden het belang van het kind vermoedelijk het minst zal schaden
.
12.De beslissing
mr. J.F.A.M.Graafland-Verhaegen in tegenwoordigheid van de griffier.