ECLI:NL:GHSHE:2021:3075
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eindbeslissing in een civiele procedure met betrekking tot een leningsovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een civiele procedure. De zaak betreft een verzoek van de appellante, wonende in Spanje, tot heroverweging van een eindbeslissing die eerder door het hof was genomen in een tussenarrest van 23 april 2019. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.R. Baetens, heeft in haar verzoek betoogd dat de beslissing van het hof over de geldigheid van haar handtekening onder een addendum met betrekking tot lening I geen bindende eindbeslissing is. Indien het hof van oordeel is dat dit wel het geval is, verzoekt zij om heroverweging op basis van een onjuiste feitelijke en juridische grondslag.
De geïntimeerde, International B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Baggen, heeft in haar antwoordakte gesteld dat de beslissing van het hof wel degelijk bindend is en dat er geen grond is voor heroverweging. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eerdere beslissing van 23 april 2019 een bindende eindbeslissing is en dat het verzoek van de appellante om deze beslissing te heroverwegen niet toewijsbaar is. Het hof heeft daarbij de deugdelijkheid van het onderzoeksrapport van de deskundige in aanmerking genomen en geconcludeerd dat de appellante onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar stellingen.
Het hof heeft het verzoek van de appellante tot heroverweging afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor opgave van getuigen en verhinderdata. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige onderbouwing van verzoeken tot heroverweging in civiele procedures.