ECLI:NL:GHSHE:2021:3045
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ontnemingsvordering tegen het openbaar ministerie na vrijspraak in de onderliggende strafzaak
Op 7 oktober 2021 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 19 december 2019 was gewezen. In deze zaak ging het om een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, waarbij de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel had vastgesteld op € 15.000,- en een betalingsverplichting aan de betrokkene had opgelegd. De betrokkene, geboren te [Geboorteplaats + datum] en wonende te [adres], heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De verdediging heeft echter gepleit voor afwijzing van de ontnemingsvordering, verwijzend naar de vrijspraak in de onderliggende hoofdzaak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de beslissing van de rechtbank.
In de onderliggende strafzaak, met parketnummer 20-004019-19, is de betrokkene vrijgesproken. Aangezien er geen veroordeling is, heeft het hof geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de ontnemingsvordering. Het hof heeft derhalve het vonnis van de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.