ECLI:NL:GHSHE:2021:3044

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
20-004019-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor betrokkenheid bij drugslab in Roosendaal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van MDMA in een drugslab dat was gevestigd in een garage en schuur op haar perceel in Roosendaal. De verdachte heeft altijd ontkend enige wetenschap te hebben gehad van de activiteiten die in de schuur plaatsvonden. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen zijn om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het drugslab en de bijbehorende materialen. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet wist dat haar partner de schuur had verhuurd aan een medeverdachte, en dat zij geen enkele wetenschap had van de bestemming van die verhuur. Het hof heeft de verdachte in het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank voor een ander feit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij betrokken was bij de drugshandel.

Uitspraak

Parketnummer : 20-004019-19
Uitspraak : 7 oktober 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 december 2019, in de strafzaak met parketnummer 02-060833-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats + datum] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van:
  • feit 1, subsidiair: medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder d, van de Opiumwet gegeven verbod;
  • feit 2: medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan zij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken voor feit 3.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep
Blijkens de ‘akte instellen hoger beroep’ d.d. 23 december 2019 is het hoger beroep namens de verdachte onbeperkt ingesteld en daardoor ook gericht tegen de vrijspraak door de rechtbank van het onder 3 tenlastegelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal verdachte derhalve in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg -, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat, verdachte:
1. primair
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 maart 2018 tot en met 12 maart 2019 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA), zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 12 maart 2018 tot en met 12 maart 2019 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA), zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij/tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 12 maart 2018 tot en met 12 maart 2019 te Roosendaal, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) een (deel van een) schuur en/of garage en/of woning op het perceel [adres 2] te Roosendaal ter beschikking te stellen;
2.
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 maart 2018 tot en 12 maart 2019 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, (in een schuur en/of garage en/of woning op het perceel [adres 2] te Roosendaal) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende PMK (Piperonylmethylketon; 3,4- methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of MDMA en/of tenamfetemine (MDA), zijnde Piperonylmethylketon; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of MDMA en/of tenamfetamine (MDA) (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben zij, verdachte en/of (een of meer van) haarmededader(s) in voornoemde periode / op voornoemd(e) tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats
- een (in werking zijnde) laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld/bestemd voor de productie/vervaardiging/bewerking van PMK (Piperonylmethylketon; 3,4- methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of
- (grote/aanzienlijke) hoeveelheden piperonal en/of PMK (Piperonylmethylketon; 3,4- methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of
- (grote/aanzienlijke) hoeveelheden (andere) chemicaliën en/of grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging/bewerking van PMK (Piperonylmethylketon; 3,4- methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of MDMA en/of tenamfetemine (MDA), althans synthetische drugs, en/of
- een of meer productiemiddel(en)/voorwerp(en) bestemd voor de productie/vervaardiging/bewerking van PMK (Piperonylmethylketon; 3,4- methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of MDMA en/of tenamfetemine (MDA), althans synthetische drugs,
voorhanden gehad, waarvan zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep wederom bepleit dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van het drugslaboratorium, en de aanwezigheid van daarvoor bestemde voorwerpen en materialen, in de schuur dan wel garage op haar perceel. Daartoe is aangevoerd dat zij weliswaar wist dat haar partner de schuur had verhuurd aan medeverdachte [medeverdachte 1] , maar dat zij geen enkele wetenschap had van de bestemming van die verhuur.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit het procesdossier volgt dat op 12 maart 2019 een MDMA-laboratorium is aangetroffen op het perceel [adres 2] te Roosendaal, de woning op welk perceel door de verdachte met haar partner werd bewoond. Het drugslaboratorium is aangetroffen naar aanleiding van een melding dat op het adres jerrycans en machines in een witte Iveco bus, voorzien van het kenteken [kenteken] , werden geladen. Op de oprit van de woning werd door de politie allereerst de bus aangetroffen. In de garage werden jerrycans aangetroffen, alle gevuld met een donkere vloeistof. In het gebouw achter de garage, de schuur, werd een chemische geur waargenomen en werd gezien dat er lege jerrycans stonden, van dezelfde soort als de in de garage aangetroffen jerrycans. Ook stond er een soort druktank binnen met daarop een drukmeter. In de Iveco bus stonden eveneens dezelfde jerrycans. Uiteindelijk werd na onderzoek van de Dienst Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen zowel in de garage, de bus, een aanhangwagen die zich bevond op het perceel, en in de schuur chemicaliën, apparatuur en stoffen aangetroffen die kunnen worden en zijn gebruikt voor de vervaardiging van PMK en MDMA. Op basis van het grote aantal lege verpakkingen alsmede de hoeveelheid aangetroffen afval kan worden gesproken van grootschalige productie.
De verdachte is aangetroffen in de woning en vervolgens aangehouden.
In het kader van het onderzoek werden de smartphones met telefoonnummers [telefoonnummer 1] , en [telefoonnummer 2] , toebehorende aan medeverdachte [medeverdachte 1] respectievelijk [medeverdachte 2] , onderzocht.
Onder SMS berichten van de inbeslaggenomen telefoon met nummer [telefoonnummer 2] waren 2 berichten aanwezig met tegennummer [telefoonnummer 1] .
Van [telefoonnummer 1] [bijnaam medeverdachte] * Inkomend 11-3-2019 21:33:59(UTC+1)
Ik kom morgen (Gelezen)
Naar [telefoonnummer 1] [bijnaam medeverdachte] * Uitgaand 11-3-2019 21:36:01(UTC+1)
Oke (Niet verzonden)
Het toestel werd handmatig op dit laatste bericht gecontroleerd, waarbij bleek dat het verzenden van dit bericht was mislukt.
Vervolgens werd dit SMS bericht beantwoord met “Oke”, afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 3] , opgeslagen in contacten onder de naam [bijnaam verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte).
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte op 12 maart 2019 in de tuin heeft gezien, en dat hij tevens heeft gezien dat “de moeder van het gezin” meehielp met het sjouwen van jerrycans. In zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 19 september 2019 heeft [getuige 1] zijn verklaring bij de politie bevestigd.
De verdachte heeft vanaf haar eerste verhoor bij de politie d.d. 13 maart 2019 verklaard dat zij van niets wist. Bij haar tweede verhoor, d.d. 20 maart 2019 heeft zij verklaard dat zij geen jerrycan heeft aangeraakt, en dat zij nooit een chemische lucht rondom haar woning heeft geroken. Zij wist enkel dat haar partner de schuur in haar achtertuin ter beschikking had gesteld aan [medeverdachte 1] , omdat hij hem wilde helpen, maar dat zij er geen weet van had dat daarin een drugslab zou komen. In haar derde verhoor, d.d. 24 juni 2019, verklaart zij wederom dat haar partner haar heeft verteld over het ter beschikking stellen van de ruimte, maar dat hij haar niet heeft verteld waarvoor dat was.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard dat “de vrouw die is aangehouden” er niks mee te maken heeft. In zijn tweede verhoor van 20 maart 2019 heeft hij verklaard dat verdachte tot op de dag dat het gebeurde nooit geweten heeft wat zich in de schuur heeft afgespeeld. Een en ander heeft de medeverdachte zowel ter terechtzitting in eerste aanleg, als ook in hoger beroep wederom verklaard.
Medeverdachte [medeverdachte 2] , de partner van de verdachte, heeft eveneens sinds zijn eerste verhoor van 13 maart 2019 verklaard dat zijn partner er volledig buiten staat. In zijn tweede verhoor, van 26 maart 2019, verklaarde hij dat hij het zich niet kan herinneren dat zijn vrouw ook zou hebben geholpen met het sjouwen van de spullen van het lab, maar dat hij hierbij wel heeft geholpen. Ten aanzien van zijn antwoord op de vraag van de verbalisant wat hij over het ter beschikking stellen van zijn schuur aan [medeverdachte 1] met zijn vrouw heeft besproken, heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep -onder ede- zijn antwoord nader geduid, en verklaard dat zijn vrouw het niet zag zitten om de schuur ter beschikking te stellen, omdat de schuur eigenlijk zou worden verbouwd zodat hun zoon daarin kon gaan wonen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij tevens verklaard dat hij het bericht “Oke” vanaf de telefoon van zijn partner, verdachte, heeft verstuurd zonder dat zij daar weet van had, omdat hij onvoldoende beltegoed op zijn telefoon had staan om [medeverdachte 1] te antwoorden.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat, hoewel ook na de terechtzitting in hoger beroep gerede vraagtekens zijn gebleven bij de stelling van verdachte dat zij gedurende een geheel jaar niets heeft waargenomen omtrent een drugslab op haar eigen perceel, onvoldoende wettige bewijsmiddelen in het dossier zijn aangetroffen om tot een bewezenverklaring van (mede)plegen of medeplichtigheid in verband met het drugslab en alle daarmee samenhangende zaken te kunnen komen. Het hof kan niet op grond van wettige bewijsmiddelen vaststellen dat verdachte wetenschap had ten aanzien van de aanwezigheid van het drugslab en van de daarvoor bestemde aangetroffen verpakkingen en materialen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. P.T. Gründemann en mr. V.M. van Daalen-Mannaerts, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 7 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. V.M. van Daalen-Mannaerts is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.