Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.vennootschap onder firma
[appellant 2],
[appellant 3],
5.Het verdere geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van comparitie na aanbrengen waarbij partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt maar de zaak naar de rol is verwezen voor memorie van grieven;
- de memorie van grieven van [transportbedrijf] met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met producties;
- de akte uitlating producties van [transportbedrijf] Transportbedrijf;
- de akte van uitlating van [geïntimeerde] .
6.De beoordeling
“(…)
“(…)
- [transportbedrijf] in de gelegenheid gesteld om (op basis van de in rov. 4.3 bedoelde gegevens met inachtneming van de in rov. 4.4 bedoelde correctie) gecorrigeerde loonspecificaties te overleggen over de periode van 1 oktober 2016 tot 9 januari 2018 en toe te lichten hoeveel loon op grond daarvan nog aan [geïntimeerde] moet worden nabetaald;
- partijen in de gelegenheid gesteld toe te lichten hoe artikel 4 van de arbeidsovereenkomst zich verhoudt tot artikel 69 CAO inzake de vakantiebijslag gelet op artikel 1 CAO.
arbeidsuren en loonaanspraken
feitelijk betaald
conclusie vordering A
7.De uitspraak
- voor 3.1 nieuw: veroordeelt [transportbedrijf] Transportbedrijf en de vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] om aan [geïntimeerde] te betalen het netto-equivalent van het verschil tussen het brutobedrag van € 54.161,99 en de bruto equivalent van € 25.775,58 aan reeds betaald nettoloon, vermeerderd met de wettelijke rente over dit netto-equivalent vanaf 9 mei 2018 tot de dag van voldoening;
- veroordeelt [transportbedrijf] Transportbedrijf en de vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] om ter zake de bedragen en betaling daarvan genoemd onder 3.1. tot en met 3.4. aan [geïntimeerde] deugdelijke salarisspecificaties te verstrekken;