ECLI:NL:GHSHE:2021:270
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken
In deze zaak hebben appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken van [betrokkene]. Dit verzoek is eerder afgewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld, waarbij zij de beschikking van de voorzieningenrechter willen laten vernietigen en alsnog verlof willen krijgen voor het leggen van beslag. De mondelinge behandeling was gepland, maar is afgezegd op verzoek van de advocaat van appellanten.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vordering van appellanten summierlijk niet deugdelijk is. De onderbouwing van hun vordering ontbreekt, en de gestelde vorderingen zijn onvoldoende onderbouwd. Het hof heeft ook overwogen dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van [betrokkene] uitvalt, omdat het verzochte beslag een aanzienlijke financiële impact zou hebben op [betrokkene].
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waardoor het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 28 januari 2021 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.