ECLI:NL:GHSHE:2021:2648
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De vrouw heeft op 7 mei 2021 hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij zij in grief 1 aanvoert dat de rechtbank ten onrechte de echtscheiding heeft uitgesproken. De man heeft op 12 juli 2021 een verweerschrift ingediend, waarin hij tevens incidenteel hoger beroep aantekent. Op 30 juli 2021 heeft de vrouw haar grief tegen de echtscheiding ingetrokken, en de man heeft op 4 augustus 2021 aangegeven akkoord te gaan met deze intrekking.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw het hoger beroep tegen de echtscheiding niet langer handhaaft en zich niet verzet tegen de echtscheiding zoals uitgesproken door de rechtbank. Dit leidt ertoe dat de vrouw niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek in hoger beroep, voor zover dit verzoek gericht is tegen de echtscheiding. Het hof heeft bepaald dat de echtscheiding kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, nu er geen bezwaar meer is tegen de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, bestaande uit vier rechters, en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2021. De uitspraak heeft betrekking op de verdeling van partneralimentatie en de echtscheiding tussen de betrokken partijen.