In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van een beroep van belanghebbende tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2011, alsook een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor hetzelfde jaar. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder op 20 februari 2020 het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend zonder verschoonbare termijnoverschrijding. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen, maar de inspecteur van de Belastingdienst had deze ongegrond verklaard. Het hof heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, waarbij het opmerkt dat de zitting digitaal heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021. Belanghebbende heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, maar het hof heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep ongegrond verklaard. Het hof heeft geen aanleiding gezien om het griffierecht te laten vergoeden of om proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.