In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een klant, aangeduid als [appellante], tegen de energieleverancier Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice. De zaak betreft een vordering tot nabetaling van elektriciteitsverbruik, nadat bij de vervanging van de oude elektriciteitsmeter bleek dat jarenlang een verkeerde meterstand was opgegeven. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van Greenchoice toegewezen. Het hof heeft de feiten uit de eerste aanleg als uitgangspunt genomen en enkele aanvullende feiten vastgesteld. De appellante was sinds 2006 klant bij Greenchoice en had jaarlijks een meterstand opgegeven die een verbruik van ongeveer 500 kWh per jaar aangaf. Na de vervanging van de oude meter in juni 2018 door een slimme meter, bleek dat de meterstand die door de netbeheerder Enexis was vastgesteld, veel hoger was. Greenchoice vorderde betaling van het niet-opgegeven verbruik, maar appellante betwistte de juistheid van de meterstand en stelde dat er sprake was van een vergissing.
Het hof heeft de grieven van appellante besproken, waaronder een beroep op verjaring. Het hof oordeelde dat de vordering van Greenchoice niet was verjaard, omdat de vordering pas opeisbaar werd op het moment dat het verbruik aan appellante in rekening werd gebracht. Het hof concludeerde dat appellante niet voldoende had onderbouwd dat de meterstand onjuist was en dat de vordering van Greenchoice terecht was. Het hof bekrachtigde het bestreden vonnis en veroordeelde appellante in de proceskosten van het hoger beroep.