Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/256568 / HA ZA 18-540)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in principaal hoger beroep met grieven en producties;
- de conclusie van eis van [appellanten] ;
- de memorie van antwoord tevens incidenteel hoger beroep van [geïntimeerde] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellanten] .
3.De gronden voor de beslissing in hoger beroep
het verder verhalen van verkoopverlies” hebben zij aanvaard. Achteraf gezien, dat staat als onbetwist door [geïntimeerde] vast, is het onroerend goed voor een bedrag van € 100.000,00 minder dan de overeengekomen prijs overgedragen.
Terugbetaling lening” en “
rente aflossing”. Zodoende is onvoldoende onderbouwd dat met deze betaling – namens [appellant 2] – de schadevergoeding al aan de verkopers is betaald. De wettelijke rente is daarom alleen toewijsbaar over het bedrag van € 48.000,00 vanaf 8 april 2016. Grief 1 slaagt. Voor alle duidelijkheid overweegt het hof nog dat dit niet wegneemt dat het (schikkings)bedrag van € 74.000,00 ten volle kan worden toegewezen als, wegens onrechtmatig handelen van [geïntimeerde], door [appellanten] in hun vermogen geleden schade (zie onder 3.13 hiervoor). Wettelijke rente kan echter slechts worden toegewezen vanaf het moment of de momenten waarop daadwerkelijke betalingen hebben plaatsgevonden in mindering op het met verkopers overeengekomen schikkingsbedrag.
1.827,89