“
2.1. In het tussenvonnis van 4 juli 2018 heeft de rechtbank bepaald dat [appellante] op
basis van de koopovereenkomst tussen partijen van 18 januari 2010 (hierna: de
Overeenkomst) recht heeft op een ‘passende schadeloosstelling’, omdat de in 2010 beoogde
verplaatsing van haar bedrijf naar [adres 3] niet kon doorgaan en het alternatief - de
verplaatsing van haar bedrijf naar de locatie [adres 1] - niet kan worden aangemerkt als
een ruimtelijke oplossing zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub c van de Overeenkomst.
Ten aanzien van de omvang van de bedoelde ‘passende schadeloosstelling’, heeft de
rechtbank overwogen dat KBP een vergoeding zal moeten betalen voor de kosten die
[appellante] heeft moeten maken en nog zal moeten maken en voor de schade die zij heeft
geleden en nog zal lijden doordat zij haar bedrijf weliswaar alsnog kan verplaatsen, maar dat
moet doen a) op basis van nieuwe plannen en b) met vertraging. Daarbij moet, gelet op
artikel 6:101 lid 1 BW, mede rekening worden gehouden met de verplichting van [appellante]
om haar schade te beperken.