ECLI:NL:GHSHE:2021:2503

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
200.294.085/02 en 200.294.086_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep partneralimentatie en schorsing verdeling huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 17 februari 2021. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht om meerdere provisionele voorzieningen, waaronder een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen met betrekking tot de partneralimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen, en het gebruik van de echtelijke woning en de inboedel. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om de uitvoerbaar-verklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen, specifiek met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, inclusief bankrekeningen.

Tijdens de procedure heeft de advocaat van de vrouw op verschillende momenten de provisionele voorzieningen ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de door de vrouw verzochte provisionele voorzieningen niet langer worden gehandhaafd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vrouw niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoeken. Het hof heeft in zijn beslissing de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken tot het treffen van een provisionele voorziening en tot schorsing van de beschikking van de rechtbank.

De uitspraak is gedaan door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 augustus 2021, waarbij de betrokken rechters de beschikking in het openbaar hebben uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 augustus 2021
Zaaknummers: 200.294.085/02 (voorlopige voorzieningen) en 200.294.086/02 (schorsing)
Zaaknummers eerste aanleg: C/02/371808 / FA RK 20-2282 (echtscheiding)
C/02/379387 / FA RK 20-6201 (verdeling)
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te
[woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. P.R. Klaver,
tegen
[de man],
wonende te
[woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. C.J.H.E. Jeurissen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 17 februari 2021.

2.Het geding in hoger beroep

De vrouw is in hoger beroep gekomen tegen voormelde beschikking.
De vrouw heeft bij beroepschrift tevens om meerdere provisionele voorzieningen ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verzocht.
De vrouw heeft in dat kader het hof verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen met betrekking tot de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie en omtrent het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel (zaaknummer 200.294.085/02).
De vrouw heeft voorts bij wege van provisionele voorziening verzocht de uitvoerbaar-verklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen, voor wat betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap inclusief de bankrekeningen en dan een zodanige schorsing dat de derdenbeslagen gehandhaafd blijven bij de ABN AMRO, op de wijze zoals in het beroepschrift is verzocht (zaaknummer 200.294.086/02).
Bij V8-formulier met bijlage van 28 juni 2021 heeft de advocaat van de vrouw genoemde provisionele voorzieningen ingetrokken (zaaknummers 200.294.085/02 en 200.294.086/02).
Bij V4-formulier van 13 juli 2021 heeft de advocaat van de vrouw de intrekking van de provisionele voorzieningen nogmaals bevestigd.
Bij V8-formulier van 19 juli 2021 heeft de advocaat van de man het hof bericht dat de man
instemt met de intrekking van de provisionele voorzieningen.

3.De beoordeling

Het hof maakt uit voormelde berichten op dat de door de vrouw verzochte provisionele voorzieningen (zaaknummer 200.294.085/02) alsmede het schorsingsverzoek ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap (zaaknummer 200.294.086/02) niet langer worden gehandhaafd. Dit brengt met zich dat de vrouw niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoeken.

4.De beslissing

Het hof:
de zaak bekend onder zaaknummer 200.294.085/02:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoeken tot het treffen van een provisionele voorziening ex artikel 223 Rv met betrekking tot de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie en omtrent het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel.
de zaak bekend onder zaaknummer 200.294.086/02:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in het verzoek tot schorsing van de werking van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 17 februari 2021, voor wat betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap inclusief de bankrekeningen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, E.P. de Beij en C.L.M. Smeets en is op 5 augustus 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier