ECLI:NL:GHSHE:2021:2489

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
200.291.922_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een familiezakenprocedure met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader verzocht om een wijziging van de contactregeling met zijn kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die bij de moeder wonen. De vader stelde dat de kinderen recht hebben op contact met beide ouders en dat de huidige regeling niet in hun belang is. De moeder verweerde zich tegen de grieven van de vader en stelde dat de kinderen geen contact met de vader willen, wat zij baseerde op hun eigen ervaringen en wensen. Tijdens de mondelinge behandeling werd de mening van de kinderen gehoord, waarbij [minderjarige 1] aangaf op dit moment geen contact met de vader te willen. Het hof oordeelde dat er een bijzondere curator benoemd moest worden om de belangen van de kinderen te behartigen, gezien de complexe situatie en de strijd tussen de ouders. De bijzondere curator zal de kinderen vertegenwoordigen en onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor contactherstel. Het hof benadrukte het belang van het horen van de kinderen en het creëren van een veilige omgeving voor hen. De beslissing om de bijzondere curator te benoemen is genomen om ervoor te zorgen dat de stem van de kinderen in de procedure wordt meegenomen en dat hun belangen goed worden behartigd. De bijzondere curator zal rapport uitbrengen over haar bevindingen en aanbevelingen doen voor de verdere procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 augustus 2021
Zaaknummer: 200.291.922/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/345874 / FA RK 18-3019
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.J.M. van Campen,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.M.C.J. van der Sprong.
Deze zaak gaat over
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren op
[geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , en
[minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 december 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 19 maart 2021, heeft de vader verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de daarbij bepaalde contactregeling en opnieuw rechtdoende:
  • het inleidend verzoek van de moeder af te wijzen;
  • een contactregeling vast te stellen inhoudende dat de vader en de kinderen gerechtigd zijn tot contact met elkaar eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot maandag 19.00 uur, alsmede gedurende de helft van de schoolvakanties, althans een zodanige regeling vast te stellen als het hof juist acht;
  • te bepalen dat de moeder een dwangsom verschuldigd is van € 1.000,-- per keer dat zij weigert haar medewerking te verlenen aan de nakoming van de contactregeling;
  • een raadsonderzoek te gelasten in verband met het herstellen van het contact tussen de vader en de kinderen.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 juni 2021, heeft de moeder verzocht de grieven van de vader af te wijzen en hem in het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren
.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 juli 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Van Campen;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Van der Sprong.
2.4.
Het hof heeft [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hiervan gebruik gemaakt en is op 23 juni 2021 buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden met behulp van videobellen gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 november 2020;
  • het V-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder, ingekomen op 30 juni 2021;
  • het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder, ingekomen op 30 juni 2021.
2.6.
Gelet op de onderlinge samenhang van onderhavige zaak en de ter griffie onder nummer 200.291.918/01 ingeschreven zaak, heeft het hof deze zaken gelijktijdig behandeld. Het hof heeft in de onder nummer 200.291.918/01 ter griffie ingeschreven zaak evenwel bij afzonderlijke beschikking d.d. 5 augustus 2021 beslist.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de inmiddels verbroken relatie van de moeder en de vader zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren. De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
3.2.
Bij beschikking van 4 oktober 2018 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een voorlopige contactregeling vastgesteld inhoudende dat contact plaatsvindt:
  • tussen de vader en [minderjarige 1] eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • tussen de vader en [minderjarige 2] eenmaal per veertien dagen, waarbij in het ene weekend er contact zal zijn van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur en in het andere weekend van vrijdag 18.00 uur tot maandag 19.00 uur, waarbij de vader ervoor zorgt dat [minderjarige 2] naar de voetbaltraining kan;
en dat de overige (vakantie)regelingen zoals vastgesteld bij beschikking van 23 februari 2015 en het vonnis in kort geding van 22 juli 2016 onverkort van kracht blijven.
3.3.
Bij beschikking van 23 december 2020 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] afgewezen.
3.4.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, voormelde beschikking van 4 oktober 2018 gewijzigd en bepaald dat in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de vader en de kinderen gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar zonder concrete regeling, waarbij er pas contact plaatsvindt op het moment dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar zelf initiatief in nemen.
Voorts heeft de rechtbank onder meer de beslissing op het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en haar met het eenhoofdig gezag te belasten, aangehouden tot december 2021.
3.5.
De vader kan zich met de bestreden beschikking voor wat betreft de daarbij vastgestelde contactregeling niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.6.
De vader voert in het beroepschrift, kort samengevat, het volgende aan.
Ieder kind heeft recht op contact met beide ouders en iedere ouder heeft recht op contact met zijn/haar kinderen. Het vastleggen van een contactregeling is wel degelijk in het belang van de kinderen. Door de ouderverstoting heeft de hulpverlening niet tot resultaat geleid en daarvan kan de schuld niet bij beide ouders worden gelegd. De moeder wil niet meewerken aan de voorgestelde hulpverlening. Als hier niets aan wordt gedaan zullen de kinderen zich niet vrij voelen om uit zichzelf het contact met de vader te herstellen. Er is nog weinig concreets gedaan om contact tussen de vader en de kinderen tot stand te brengen, terwijl de rechter actief op zoek moet gaan naar mogelijkheden hiertoe. Voor contactherstel is een gedwongen kader nodig. Dat de kinderen niet meer met hulpverleners willen praten is iets anders dan hen de mogelijkheid geven om met de vader te praten.
Hetgeen de kinderen blijven herhalen en het afwijzen van het contact met de vader, is niet gebaseerd op eigen ervaringen van de kinderen, maar doen zij uit zelfbehoud. Voor de kinderen moet het neutraal worden gemaakt. Zolang de situatie niet verandert zullen de kinderen onrust ervaren.
In aanvulling op het beroepschrift voert de vader tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aan.
De kinderen hebben nooit zijn kant van het verhaal gehoord. De vader en de kinderen kunnen nergens hun verhaal kwijt doordat elk contact met hulpverlening wordt tegengehouden en er nooit onderzoek is gedaan. De vader heeft overal aan meegewerkt. Hij vraagt zich af hoe hij verantwoordelijk kan zijn voor een situatie waarop hij geen invloed kan uitoefenen.
Bij de kinderen is sprake van schijnrust. Bij ouderverstoting kan rust voor de kinderen juist een averechts effect hebben. De verantwoordelijkheid voor het contact tussen de vader en de kinderen mag niet bij de kinderen worden neergelegd. Het lukt de ouders samen niet om het te regelen en tot een gesprek te komen. Het is niet zo dat al het mogelijke al is geprobeerd. Doordat de vader niet weet wat de kinderen dwars zit, is het voor hem lastig om een stap te zetten. Vanuit een eerste gesprek kan het contact dan verder worden opgebouwd.
Het raadsonderzoek is een voorwaardelijk verzoek voor het geval de ondertoezichtstelling niet wordt toegewezen.
3.7.
De moeder voert in het verweerschrift, kort samengevat, het volgende aan.
De vader heeft vanaf oktober 2018 elke vorm van contact gestaakt en zich niet meer betrokken bij de kinderen getoond. De moeder heeft geen enkel hulpverleningstraject in de weg gezeten. Zij heeft eerder om de inzet van een bijzondere curator en psycholoog gevraagd. Het is de vader die het vrijwillig traject na het traject bij Sterk Huis heeft tegengehouden. De vader houdt de strijd gaande en is niet in staat zijn eigen aandeel te zien. Het is onjuist dat de raad en Sterk Huis concluderen dat de contactafwijzing niet is gebaseerd op eigen ervaringen van de kinderen. Voor de kinderen is het een opeenstapeling van gebeurtenissen waardoor zij geen contact met de vader wensen. De vader heeft handelingen verricht tegen de wens van de kinderen in en zonder overleg met hen. De vader luistert niet naar hen en zegt dat hun mening er niet toe doet. Hij is niet in staat zich in de kinderen te verplaatsen en te accepteren dat dit de wens van de kinderen zelf is. De weigering van de kinderen om contact te willen hebben komt niet vanuit de moeder.
Het gaat goed met de kinderen. [minderjarige 2] heeft begeleiding voor zijn dyslexie en er wordt onderzoek gedaan naar een mogelijkheid van ADD of ADHD. Dit alles verklaart zijn eerdere gedrag en problemen op school. De oude school koppelde zijn problematiek ten onrechte aan de vechtscheiding. De kinderen moeten rust krijgen zonder verdere inmenging en/of procedures. De kinderen hebben voor hun gevoel al vele malen hun stem laten horen en zij zijn uitgepraat. Gedwongen contact is niet in het belang van de kinderen.
In aanvulling op het verweerschrift voert de moeder tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aan.
De kinderen hebben gesprekken op school gehad. Het gaat nu goed met de kinderen. Bij [minderjarige 2] is er rust gekomen nadat hij gewisseld is van school. Als de kinderen voelen dat er geen druk meer op zit, dan komt het contact op een gegeven moment wel. [minderjarige 1] geeft ook aan dat hij hier in de toekomst ruimte voor voelt, maar nu nog niet. Zo lang er procedures lopen, er een ondertoezichtstelling is of Sterk Huis dan wel de raad in beeld is, blijft het een strijd.
De moeder is niet hulp vermijdend. De moeder heeft de gesprekken van de kinderen bij Sterk Huis niet tegengehouden. Zij communiceert en probeert tot oplossingen te komen, maar vanuit de vader komt er niets. Sterk Huis heeft niet vastgesteld dat sprake is van ouderverstoting. De moeder staat het contact tussen de kinderen en de vader niet in de weg. Wel voorziet zij veel problemen met de kinderen indien een contactregeling wordt vastgesteld. De moeder moet het aan de kinderen vertellen waardoor zij een stukje vertrouwen bij de kinderen verliest. Voor de kinderen voelt het als dwang. Bij de kinderen zit het probleem niet in de oudercommunicatie maar in hun weerstand ten aanzien van de relatie met de vader. Het zijn geen onwillige pubers die niet willen, maar kinderen die een serieuze en doordachte keuze hebben gemaakt. Een gesprek waarin de kinderen worden overladen met verdriet en verwijten is schadelijk voor de kinderen.
3.8.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende naar voren gebracht.
De kinderen hebben een rustmoment nodig waarin geen druk op hen wordt gelegd, maar dat betekent niet dat de ouders achterover kunnen gaan leunen. Er is nu sprake van een schijnrust en dat levert de kinderen niets op. De periode van rust die de rechtbank heeft ingebouwd door de beslissing met betrekking tot het gezag aan te houden, hadden de ouders moeten benutten om aan de slag te gaan om hun verstandhouding te verbeteren, maar dat is niet gebeurd. Het contact aan de kinderen overlaten, zoals de rechtbank heeft gedaan, kan alleen als de ouders aan de slag gaan.
Het gevoel van de kinderen en de weerstand tegen het contact met de vader zijn inmiddels echt authentiek. Door de strijd tussen de ouders zijn zij in de overlevingsmodus gegaan en hebben ervoor gekozen het contact met één van de ouders te verbreken. De ouders zijn hier samen verantwoordelijk voor en zij moeten aan de slag. Voor de ontwikkeling van de kinderen is het van belang dat hun beeld wordt genormaliseerd, zodat zij ook zien wat er leuk was. Wat hulpverlening betreft is er nog niet veel ingezet voor de kinderen, behalve een gesprek met Sterk Huis. Onder begeleiding van een professional moet er een gesprek plaatsvinden tussen de vader en de kinderen, waarbij de kinderen kunnen aangeven wat hen dwars zit, maar waarbij het niet de bedoeling is dat de vader zijn kant van het verhaal gaat vertellen. Deze professional moet de vader daarin ook ondersteuning bieden. Het is niet de bedoeling dat er naast dit gesprek ook nog contact wordt afgedwongen, want dat acht de raad niet in het belang van de kinderen. Het laten plaatsvinden van dit gesprek onder begeleiding gaat niet lukken zonder een ondertoezichtstelling.
3.9.
Het hof overweegt het volgende.
Overweging voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
3.9.1.
In de uitspraak van de kinderrechter van 23 december 2020 heeft het hof gelezen dat jullie, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , in het gesprek met de kinderrechter, allebei hebben verteld dat jullie geen contact met jullie vader willen. [minderjarige 1] , jij hebt in het gesprek met één van de rechters van het hof op 23 juni 2021 weer benadrukt dat je op dit moment echt geen contact met je vader wil en dat je dat misschien later ooit zelf wel een keer zal gaan zoeken. Het hof heeft goed naar jou geluisterd en ook begrepen dat deze wens echt jouw eigen wens is (en niet opgelegd door je moeder). Je hebt ook verteld dat je niet het gevoel hebt dat je moeder jullie tegenhoudt om contact te hebben.
Het is zo dat er in de wet en in allerlei internationale verdragen rechten en plichten zijn vastgelegd waar iedereen zich aan moet houden. Eén van die belangrijke rechten is dat ieder kind in principe recht heeft op contact met zijn ouders én andersom. Alleen als het echt niet in het belang is van een kind kan daarvan worden afgeweken. Ook heeft de hoogste rechter in Nederland (de Hoge Raad is een hogere rechter dan het hof) bepaald dat rechters alles wat redelijkerwijs mogelijk is moeten doen om dat contact plaats te laten vinden. Dat is dus een opdracht aan ons, de rechters van het hof. In het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind is ook vastgelegd dat rechters bij hun beslissing goed moeten luisteren naar een kind (of naar een jongere, zoals jullie nu zijn). Dat is ook een opdracht aan de rechters en dus aan ons. Daarom hebben we heel goed nagedacht over de wens van je vader om contact met jullie te hebben én in elk geval te kunnen begrijpen waarom jullie geen contact meer met hem zouden willen hebben. Ook weten we dat jullie dit echt niet willen en vooral willen dat dit nu eindelijk eens allemaal stopt, klaar en over is. Jullie hebben al heel veel rechtszaken en andere vervelende toestanden tussen jullie ouders meegemaakt en willen dit echt niet meer. Dit alles heeft het hof goed naast elkaar gelegd en we hebben besloten dat we een bijzondere curator voor jullie allebei gaan benoemen.
3.9.2.
Een bijzondere curator is een persoon (in dit geval een vrouw) die met jullie allebei gaat praten en jullie stem gaat vertegenwoordigen in deze rechtszaak. Zij gaat heel goed kijken naar wat jullie willen en wat goed is voor jullie. Dus kijken of er nog iets mogelijk is in contact met je vader of dat dit echt niet meer mogelijk is en wat er dan zou moeten gebeuren om te zorgen dat jullie van al het gedoe tussen jullie ouders zo min mogelijk last meer hebben.
Jullie kunnen haar vertrouwen, zij is er echt voor jullie. Het hof benoemt deze bijzondere curator omdat het hof verwacht dat dan voor iedereen, dus voor jullie en voor je vader en voor je moeder, duidelijk wordt hoe het er in de toekomst uit zal zien. Dat vindt het hof belangrijk.
Het hof begrijpt dat jullie waarschijnlijk teleurgesteld zullen zijn dat jullie toch nog ‘iets’ moeten, maar weet dat deze bijzondere curator er nou juist voor jullie is. Nadat zij met iedereen heeft gesproken zal ze uiteindelijk het hof vertellen wat zij denkt dat er moet gebeuren en zal het hof een beslissing nemen.
Overweging voor partijen
3.9.3.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen van mening verschillen over de contactregeling tussen de vader en de kinderen. Partijen zijn niet in staat om in overleg tot een oplossing te komen die zij beiden in het belang van de kinderen achten. Naar het hof is gebleken, is sprake van een belangenstrijd rond de kinderen tussen de ouders, zodat het hof het aangewezen acht om ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een bijzondere curator te benoemen om de belangen van de kinderen in deze kwestie te behartigen. De ouders hebben niet kunnen voorkomen dat de kinderen in hun heftige strijd zijn terechtgekomen. De bezwaren die namens de moeder naar voren zijn gebracht, maken dit niet anders. Ook het hof ziet enerzijds de behoefte van de kinderen aan rust, maar anderzijds is dit nog een (laatste en weliswaar kleine) kans op een opening tot contactherstel. Als er nu niets gebeurt, zal er waarschijnlijk de komende jaren geen contact zijn tussen de kinderen en de vader. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de Hoge Raad heeft bepaald dat rechters al hetgeen moeten doen wat redelijkerwijs mogelijk is om contact tussen kinderen en ouders tot stand te laten komen (HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:91) en naar het oordeel van het hof is hieraan nog niet voldaan. Voor de kinderen zelf heeft nog vrijwel geen hulpverlening plaatsgevonden om te komen tot contactherstel, behoudens een gesprek van [minderjarige 1] bij Sterk Huis. Het hof wil de stem van de kinderen, anders dan via de raad, de moeder of via een kort kindgesprek, meenemen in de procedure. Daar hebben de kinderen recht op.
3.9.4.
Op grond van het voorgaande zal het hof, alvorens zich inhoudelijk uit te laten over het hoger beroep, mevrouw mr. L. Stam, Stam Familierecht, adres: [adres] , [postcode] [kantoorplaats] , telefoonnummer: [telefoonnummer] , e-mailadres: [e-mailadres] , website: [website] , benoemen als bijzondere curator. Mr. L. Stam (hierna te noemen: de bijzondere curator) wordt verzocht de belangen van de kinderen in deze te behartigen, voor zover nodig zowel in als buiten rechte.
3.9.5.
Het hof verzoekt de bijzondere curator bij haar werkzaamheden de ‘Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen, bijlage bij de publicatie ‘Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 BW’, te raadplegen via www.rechtspraak.nl.
Daarnaast acht het hof het van belang dat de bijzondere curator ervoor zorgt dat de belangen van de kinderen zo goed mogelijk worden belicht en dat de kinderen zich gehoord voelen.
3.9.6.
Het hof acht het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat de bijzondere curator meer specifiek tracht inzicht te krijgen in:
  • Of er mogelijkheden zijn voor contactherstel tussen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en hun vader?
  • Indien deze mogelijkheden er zijn, welke zijn dat dan, wat is daarvoor nodig en kunnen/willen de ouders en [minderjarige 2] en [minderjarige 1] dit organiseren? Zou de bijzondere curator de kinderen kunnen ondersteunen bij het hervatten van dit contact?
  • Indien deze mogelijkheden er niet zijn, wat is er dan nodig voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ?
  • Zijn er nog andere dingen die u als bijzondere curator van belang vindt om aan het hof te melden.
3.9.7.
Het hof wijst partijen erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar ten deze verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven.
3.9.8.
Het hof verzoekt de bijzondere curator rapport uit te brengen omtrent haar bevindingen. Het hof wijst er op dat de deskundige vanuit de professionele beroepsuitoefening gezien bij onderzoek en rapportage het navolgende in acht zal nemen:
( i) het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
(ii) het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
(iii) in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de conclusies van het rapport steunen;
(iv) het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, waaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen; en
( v) de rapporteur blijft binnen de grenzen van haar deskundigheid.
3.9.9.
Het hof zal bepalen dat de advocaten van partijen de bijzondere curator van adres-, email- en/of telefoongegevens zullen voorzien (ook van de beide kinderen), zodat zo spoedig als mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt.
3.9.10.
Het hof wijst partijen erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven en de bijzondere curator in staat te stellen in contact met de kinderen te treden. Slechts op verzoek van de bijzondere curator mogen de ouders zelf stukken aan de bijzondere curator doen toekomen.
3.9.11.
Het hof zal de bijzondere curator verzoeken om het verslag vóór 16 september 2021 aan het hof te doen toekomen en partijen en de raad zullen in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken na toezending van dit verslag door de griffier schriftelijk hun reactie op het verslag te geven en het gewenste verdere verloop van de procedure kenbaar te maken.
3.9.12.
De bijzondere curator zal optreden voor twee kinderen. Het hof is – met het oog op de toepassing van de vergoedingsregeling inzake rechtsbijstand- en toevoegcriteria – van oordeel dat er sprake is, althans hoogstwaarschijnlijk zal zijn, van per kind uiteenlopende belangen.
3.9.13.
In afwachting van het rapport zal het hof iedere verdere beslissing aanhouden tot
pro forma 16 september 2021.
3.10.
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.

4.De beslissing

Het hof:
benoemt mr. L. Stam, Stam Familierecht, adres: [adres] , [postcode] [kantoorplaats] , telefoonnummer: [telefoonnummer] , e-mailadres: [e-mailadres] , website: [website] , tot bijzondere curator in de onderhavige procedure ten behoeve van de belangenbehartiging van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , met de taakomschrijving als hiervoor beschreven onder rechtsoverwegingen 3.9.5 en 3.9.6;
verzoekt de advocaten van partijen de bijzondere curator per omgaande van adres-, email- en/of telefoongegevens van de ouders en de kinderen, alsmede van de BSN-nummers van de kinderen te voorzien;
bepaalt dat de griffier van dit hof:
  • er voor zorgdraagt dat de bijzondere curator een afschrift van de beschikking krijgt;
  • er voor zorgdraagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over alle door het hof relevant geachte stukken;
  • een afschrift van het verslag van de bijzondere curator aan partijen en de zal toezenden;
draagt de bijzondere curator op verslag uit te brengen vóór 16 september 2021, althans schriftelijk bericht te geven over de voortgang van haar werkzaamheden;
bepaalt dat partijen en de raad tot uiterlijk twee weken na toezending van het verslag van de bijzondere curator schriftelijk kunnen reageren, waarbij tevens wordt verzocht het gewenste verdere verloop van de procedure kenbaar te maken;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
pro forma 16 september 2021.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, C.D.M. Lamers en A.M. van Riemsdijk en is op 5 augustus 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.