Uitspraak
[de pleegouders] ,
mevrouw [de moeder] en de heer [de (stief-)vader],
de Raad voor de Kinderbescherming,
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de oma, bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] ;
6.De verdere beoordeling
Op grond van dit artikel heeft een kind recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De rechter stelt op verzoek van degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een omgangsregeling vast. De rechter kan het recht op omgang slechts ontzeggen op één van de in het artikel genoemde gronden.
Over de contacten tussen de kinderen en de oma is het volgende gebleken.