“De grieven(hof: gericht tegen het tussenvonnis van de rechtbank Breda van 18 juli 2012)
falen. Voorshands kan naar het oordeel van het hof niet aanvaard worden
dat [geïntimeerden] als niet-leden van de VvE gelijke financiële verplichtingen tegenover de
VvE hebben als de leden van die vereniging. Die verplichtingen worden door de VvE
vastgesteld op basis van haar begroting die door haar leden moet worden goedgekeurd.
Daarbij zijn [geïntimeerden] als niet-leden niet betrokken. Dat de VvE slechts kosten maakt ten
behoeve van (de villa’s van) haar leden hebben [geïntimeerden] betwist en is voorshands niet
vast komen te staan. In hoeverre [geïntimeerden] gehouden zijn tot betaling van de door de VvE
gevorderde bedragen wegens, kort gezegd, parkkosten zal op grond van het zogenaamde
Haviltexcriterium beslist dienen te worden, nadat de VvE de door de kantonrechter
gevraagde specificatie van die bedragen heeft verstrekt. Met de kantonrechter is het hof van
oordeel dat de VvE haar vordering met de verwijzing naar haar statuten en begroting thans
(nog) niet voldoende heeft onderbouwd.
In het kader van die specificatie komt het het hof overigens voorshands voldoende voor
indien wordt onderscheiden tussen kosten die betrekking hebben op exploitatie, onderhoud
en beheer (inclusief de noodzakelijke organisatie in verenigingsverband van die
werkzaamheden) en het buitenschilderwerk enerzijds, en zuivere lidmaatschapskosten van de
VvE anderzijds.”