ECLI:NL:GHSHE:2021:2357

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
200.272.511_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over internationale rechtsmacht en uitleg forumkeuzebeding in geschillen tussen Medion AG en Prowise B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Medion AG tegen Prowise B.V. over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Medion. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit een samenwerking tussen beide partijen, waarbij Medion computerhardware verkoopt en Prowise software en hardware aan onderwijsinstellingen. De partijen hebben een aantal overeenkomsten gesloten, waaronder een non-disclosure agreement en een 'Purchase Agreement for a Trademark'. In de laatste overeenkomst is een forumkeuzebeding opgenomen dat de Duitse rechter in Essen als exclusief bevoegd aanwijst voor geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

De rechtbank Oost-Brabant heeft in eerste aanleg geoordeeld dat het forumkeuzebeding ook van toepassing is op de vorderingen van Medion in de hoofdzaak, waardoor zij zich onbevoegd verklaarde. Medion is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de feiten en de juridische context van de zaak beoordeeld, met inachtneming van de Brussel I-Verordening, die de rechtsmacht in burgerlijke en handelszaken regelt. Het hof concludeert dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat het forumkeuzebeding niet van toepassing is op de vorderingen van Medion in deze zaak.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant voor verdere behandeling van de hoofdzaak. Tevens wordt Prowise veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke formuleringen in overeenkomsten en de toepassing van internationale rechtsregels in geschillen tussen partijen uit verschillende landen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.272.511/01
arrest van 27 juli 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar Duits recht
Medion AG,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland),
appellante,
hierna aan te duiden als Medion,
advocaat: mr. J. Staab te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Prowise B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Prowise,
advocaat: mr. M. Goorts te Eindhoven.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/345968 / HA ZA 19-304)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis van 2 oktober 2019, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen Medion als eiseres in de hoofzaak, verweerster in de incidenten en Prowise als gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in de incidenten.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 30 december 2019 met een productie;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie van antwoord;
  • de akte van Medion;
  • de antwoordakte van Prowise.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

De feiten in hoger beroep en het geschil in eerste aanleg
3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten. Medion is in Duitsland gevestigd en verkoopt computer hardware. Prowise is in Nederland gevestigd en verkoopt software en hardware aan onderwijsinstellingen.
3.2.
Op 19 mei 2014 emailde Medion aan Prowise een niet bindende offerte voor de verkoop aan Prowise van computerhardware onder het (eigen) merk van Prowise (“
indicative offer for direct private label desktop/AIO business”).
3.3.
Op 9 juni 2014 hebben partijen een non-disclosure agreement gesloten, met daarin een rechtskeuze voor Duits recht en een forumkeuze voor de Duitse rechter.
3.4.
Om de te verkopen computer hardware te kunnen voorzien van het Windows besturingssysteem onder de (gunstige) voorwaarden die Medion daarvoor met Microsoft overeengekomen was, diende het merk “Prowise” overgedragen te worden aan Medion. Partijen hebben daarvoor een “Purchase Agreement for a Trademark” (hierna: de Agreement) gesloten. De Agreement houdt – voor zover hier relevant – in:
“[…]
V. Obligation of Medion and Prowise
1.
Medion will use the Mark solely for the sale to Prowise of Desktop PC's Notebook PC's and any other products as agreed to by the parties, solely Windows based devices. Medion will sell all Prowise products with a two (2) years warranty to Prowise (“After Sale Service Obligation"). If the parties see any need for a detail service aspect, the parties will be fee to sign a separate Service Agreement or will include details in the purchase order for the ordered Prowise products in the future.
2.
Medion will make commercially reasonable efforts to provide sufficient acceptable Prowise labelled products to Prowise at competitive prices and Prowise will use commercially reasonable efforts to sell such labelled products.[…]
X. Jurisdiction
This Purchase Agreement will be governed by and construed in accordance with the laws of Germany, which will be deemed to be the proper law of this Purchase Agreement, without regard to its conflicts of law principles. Any dispute arising from, connected with or relating to this Purchase Agreement or any related matters must be resolved before the Courts the Courts of Essen Germany, and the parties hereby irrevocably submit to the original and exclusive jurisdiction of those Courts in respect of any such dispute or matter.
The application of the United Nations Convention of Contracts for the International Sale of Goods is expressly excluded.[…]”
3.5.
Partijen hebben verschillende (koop)overeenkomsten gesloten. Medion vordert in de hoofdzaak nakoming en schadevergoeding in verband met een aantal van die transacties tussen partijen.
3.6.
In het incident heeft Prowise zich voor alle weren beroepen op het forumkeuzebeding in de Agreement, die volgens haar als een raamovereenkomst moet worden gezien. Prowise stelt dat in het forumkeuzebeding is bepaald dat de rechter in Essen, Duitsland, exclusief bevoegd is om alle geschillen tussen partijen te behandelen, zodat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft om kennis te nemen van de vorderingen van Medion in deze zaak. Onder de voorwaarde dat de rechtbank zich bevoegd zou achten, vorderde Prowise dat de rechtbank in vonnis in incident tevens zou oordelen over het op de vorderingen van Medion in de hoofdzaak toepasselijke recht.
3.7.
In het incident oordeelde de rechtbank in het vonnis van 2 oktober 2019 (zoals verbeterd bij herstelvonnis van 6 november 2019) dat de Agreement als een raamovereenkomst moet worden gezien omdat de Agreement niet alleen ziet op de overdracht van het merk, maar ook bepalingen bevat over de handelsrelatie tussen partijen in het algemeen. Gelet op de ruime formulering van het forumkeuze beding “
connected with or relating to this Purchase Agreement or any related matters”is het forumkeuzebeding ook van toepassing op de vorderingen van Medion in de hoofdzaak. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het geschil. Tegen die beslissing grieft Medion in hoger beroep. Het hof overweegt als volgt.
Juridisch kader
3.8.
De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is de door Medion tegen Prowise ingestelde vorderingen te behandelen en daarop te beslissen dient te worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I
bis-Verordening). Deze verordening is immers materieel van toepassing omdat het geschil een burgerlijke- of handelszaak betreft als bedoeld in art. 1 en niet behoort tot de daarin uitgesloten onderwerpen. De verordening is temporeel van toepassing omdat de dagvaarding in eerste aanleg dateert van na 10 januari 2015. De verordening is ook formeel van toepassing omdat de gedaagde woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Unie (art. 4 Brussel I
bis-Verordening). Indien moet worden uitgegaan van het forumkeuzebeding zoals door Prowise bepleit blijft Brussel-I
bis-Verordening formeel van toepassing nu in dat beding een gerecht in Duitsland, lidstaat van de Europese Unie, is aangewezen.
3.9.
Artikel 25 Brussel I
bis-Verordening beperkt de geldigheid van een forumkeuze tot een forumkeuze die ziet op “
geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan”. Dat vereiste van bepaaldheid in art. 25 Brussel I
bis-Verordening is een autonoom begrip. In dit geval is in geschil of de forumkeuze beperkt is tot geschillen in verband met de overdracht van het merk (zoals Medion aanvoert) of ook ziet op geschillen in verband met andere overeenkomsten tussen partijen (zoals Prowise bepleit).
Grieven
3.10.
Medion betoogt met grief 4 dat de rechtbank de Agreement ten onrechte als een raamovereenkomst heeft gekwalificeerd. Het hof overweegt als volgt. De term “raamovereenkomst” heeft buiten het aanbestedingsrecht en titel 7b van boek 7 van het burgerlijk wetboek in het civiele recht geen bijzondere juridische betekenis. Waar het om gaat – en, naar het hof begrijpt, hebben partijen en de rechtbank de term “raamovereenkomst” ook zo gebruikt – is of de bepalingen van de Agreement (meer in het bijzonder het daarin opgenomen forumkeuze beding) ook van toepassing zijn (is) op de andere (waaronder de later gesloten koop)overeenkomsten tussen partijen. Daarbij komt het aan of partijen werkelijk de bedoeling hebben gehad het forumkeuzebeding dat in de Agreement is opgenomen, ook van toepassing te laten zijn op andere rechtsverhoudingen dan de koop van een merk, en of voldaan is aan de door art. 25 Brussel I bis-Verordening gestelde eis aan toepasselijkheid, dat het beding betrekking heeft op een
bepaalderechtsbetrekking
3.11.
Het hof overweegt daartoe als volgt. Sinds voorjaar 2014 en intensiever in de periode tussen 6 mei 2014 en 2 juli 2014 hebben partijen gesproken over de vormgeving van hun samenwerking. Op 9 juni 2014 hebben partijen een non-disclosure agreement getekend. Op 2 juli 2014 heeft Medion een eerste standaard concept gemaakt van de Agreement, met als toelichting dat zo’n overeenkomst vereist was “
om toegang te krijgen tot onze Microsoft OEM condities”. Partijen hebben over de tekst van de Agreement onderhandeld en in dat verband heeft Prowise voorgesteld om een rechtskeuze voor Nederlands recht te doen: “
Agreement should be governed by and construed in accordance with the laws of The Netherlands.”. Uiteindelijk is daarvoor niet gekozen. De Agreement is vervolgens gesloten op 24 september 2014. Al vóór het sluiten op van de overeenkomst, namelijk op 1 september 2014 heeft Prowise een eerste bestelling (voor 6.000 tablets) geplaatst bij Medion.
3.12.
Prowise verwijst naar artikel V van de Agreement om te onderbouwen dat de Agreement niet alleen betrekking heeft op de koop van het merk maar ziet op de gehele samenwerking tussen partijen. Het hof overweegt als volgt. De overeenkomst is beperkt tot de koop/overdracht van het merk. De naam van de Agreement: “Purchase Agreement for a Trademark” dekt die lading. Artikel V lid 1 verplicht Medion om het merk uitsluitend te gebruiken voor zaken die zij aan Prowise verkoopt en bevat een bepaling over een garantie (After Sale Service-Obligation) van twee jaar. In een addendum bij de overeenkomst verklaart Medion dat zij zich niet op artikel V lid 1 zal beroepen. Artikel V lid 2 bevat inspanningsverplichtingen van Medion om aan Prowise te verkopen en van Prowise om aan derden te verkopen. Met uitzondering van de garantiebepaling bevat de Agreement geen enkele concrete verwijzing naar de inhoud van de te sluiten koopovereenkomsten. De inhoud van de garantie zelf is verder niet uitgewerkt: de Agreement bepaalt alleen dat Medion de hardware zal verkopen (“
will sell”) met een garantietermijn van twee jaar. Zoals Prowise zelf stelt, hadden partijen voor het sluiten van de Agreement al gesproken over productspecificaties, afnamehoeveelheid, prijs, garantie en betalingstermijnen. Artikel V van de Agreement houdt een omschrijving in van het doel dat partijen hadden voor de overdracht van het merk, namelijk dat Medion zaken met het merk “Prowise” kon produceren en (uitsluitend) aan Prowise zou verkopen. Naar het oordeel van het hof is de tekst van artikel V van de Agreement en de daarop door partijen gegeven toelichting onvoldoende om te oordelen dat partijen over en weer bedoeld hebben hun (hele) toekomstige samenwerking te regelen door middel van de Agreement.
3.13.
Dat de Agreement een onderdeel was van de samenwerking tussen partijen en een voorwaarde was om bij Microsoft gunstige voorwaarden te kunnen verkrijgen, betekent niet dat het sluiten van de Agreement een voorwaarde was voor de samenwerking, noch los van het feit dat deze stelling niet bijdraagt aan het antwoord op de vraag of partijen de bedoeling hebben gehad ook hun andere rechtsverhoudingen te onderwerpen aan de forumkeuzebepaling in de Agreement. Verder staat vast dat de eerste bestelling al geplaatst was voordat de Agreement was gesloten. Het hof ziet dan ook geen grond om de door Prowise voorgestane uitleg, dat de Agreement ook de verdere samenwerking tussen partijen regelt, te volgen.
3.14.
Gelet op die uitleg van de Agreement en gelet op het bepaalbaarheidsvereiste van artikel 25 Brussel I
bis-Verordening moet de term “
or any related matter” in het forumkeuzebeding worden uitgelegd als een verwijzing naar een geschil dat in relatie staat tot de overdracht van het merk, een geschil dat samenhangt met die bepaalde rechtsverhouding. De latere verkoopovereenkomsten voor de hardware zijn geen “related matter” omdat zij niet samenhangen met de merkoverdracht, maar zelfstandige overeenkomsten zijn, die voortvloeien uit de bredere handelsrelatie en samenwerking van partijen.
3.15.
Dat betekent dat grief 5 tegen het oordeel van de rechtbank dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, slaagt. Omdat de forumkeuze in de Agreement niet ziet op de vorderingen van Medion in het geschil en omdat Prowise in Nederland gevestigd is, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om kennis te nemen van het geschil, op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I
bis-Verordening. De overige grieven van Medion behoeven daarom geen behandeling meer. Op grond van artikel 76 Rv zal de procedure worden verwezen naar de rechtbank.
Artikel 31 lid 2 Brussel Ibis
-Verordening
3.16.
Prowise voert nog aan dat de rechtbank haar beslissing zal moeten aanhouden op grond van artikel 31 lid 2 Brussel I
bis-Verordening. Dat artikellid bepaalt: “
Wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt bij een gerecht van een lidstaat dat op grond van een in artikel 25 bedoelde overeenkomst bij uitsluiting bevoegd is, houdt elk gerecht van de andere lidstaten, onverminderd artikel 26, de uitspraak aan totdat het krachtens de overeenkomst aangezochte gerecht verklaart geen bevoegdheid aan de overeenkomst te ontlenen.” Prowise verklaart dat op het moment van het nemen van de akte op 30 juni 2020 zij geen procedure in Essen aanhangig heeft gemaakt, maar dat zij “
verwacht[…]
dat die procedure is aangevangen, voor het gerechtshof op dit hoger beroep heeft beslist.” Het hof stelt voorop dat de verplichting om de procedure aan te houden niet beperkt is tot de rechter in eerste aanleg, maar ook geldt voor deze procedure bij het hof. Elk van partijen kan het hof berichten dat een procedure in Duitsland aanhangig is gemaakt. Tot op heden heeft het hof dat bericht echter niet ontvangen. De verwachting dat een procedure aanhangig gemaakt zal worden, is geen grond om de uitspraak aan te houden. Het hof passeert daarom het beroep van op artikel 31 lid 2 Brussel I
bis-Verordening van Prowise als onvoldoende onderbouwd. Het hof zal op dit punt dan ook geen instructies geven aan de rechtbank.
Toepasselijk recht
3.17.
Prowise vordert ook dat het hof de rechtbank zal instrueren om eerst en vooraf te beslissen in het incident met betrekking tot de vaststelling van het toepasselijke recht. Het hof volgt Prowise niet hierin. De rechtbank is niet toegekomen aan de behandeling van deze incidentele vordering omdat de rechtbank oordeelde dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld, niet is vervuld. Met de vernietiging van de beslissing en de terugverwijzing van de zaak, kan ook dat oordeel niet in stand blijven. Het is verder ter beoordeling aan de rechtbank of de zaak meebrengt dat op deze vordering eerst en vooraf wordt beslist (art. 209 Rv). Ook hier zal het hof de rechtbank geen instructies geven.
Conclusie
3.18.
Grieven 4 en 5 slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, met inbegrip van de uitgesproken proceskostenveroordeling. Voor zover Medion al aan de proceskostenveroordeling heeft voldaan, is de vordering tot terugbetaling toewijsbaar. Prowise zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het incident in eerste aanleg, te begroten op € 543,00 (1 punt × tarief II).
3.19.
In hoger beroep is Prowise in het ongelijk gesteld. Prowise zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Medion.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Medion zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 99,02
- griffierecht € 760,00
totaal verschotten €
859,02
- salaris advocaat € 1.114,00 (1 punt × tarief II)
3.20.
De gevorderde nakosten zijn toewijsbaar.

4.De uitspraak

Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van 2 oktober 2019 van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch;
4.2.
verwijst de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch om op de hoofdzaak en niet behandelde incident te worden beslist;
4.3.
veroordeelt Prowise in de kosten van het bevoegdheidsincident in eerste aanleg aan de zijde van Medion vastgesteld op € 543,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
4.4.
veroordeelt Prowise tot terugbetaling van het bedrag dat Medion uit hoofde van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg aan Prowise heeft voldaan;
4.5.
veroordeelt Prowise in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Medion vastgesteld op € 859,02 voor verschotten en op € 1.114,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
4.6.
veroordeelt Prowise in de nakosten, begroot op € 163,00, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,00 in geval Prowise niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
4.7.
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, O.G.H. Milar en R.F. Groos en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 juli 2021.
griffier rolraadsheer