In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking over de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak is in hoger beroep aangespannen door Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, die als verzoekster in principaal hoger beroep optreedt, tegen de moeder van de minderjarige, die verweer voert in het hoger beroep. De vader van de minderjarige is ook als belanghebbende aangemerkt. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken als informant in de procedure.
Op 27 mei 2021 heeft het hof een tussenbeschikking gewezen, waarover de moeder en de GI (Gemeentelijke Instantie) van mening verschillen. De moeder stelt dat de zorgregeling, zoals vastgelegd in de beschikking van 8 december 2020, moet worden uitgevoerd, terwijl de GI van mening is dat de omgang begeleid moet plaatsvinden op kantoor van de GI. Het hof heeft de GI en de vader in de gelegenheid gesteld om hun instemming met het verzoek van de moeder te geven, wat zij beiden hebben gedaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgregeling voorlopig zal plaatsvinden onder begeleiding van de GI, totdat er een rapport van de instantie die de zorgregeling verder moet invullen, beschikbaar is. De huidige zorgregeling houdt in dat de moeder op bepaalde dagen contact heeft met de minderjarige, begeleid door de GI. Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de bestaande zorgregeling moet worden nageleefd totdat de nieuwe regeling van kracht wordt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 8 juli 2021 door mr. J.C.E. Ackermans-Wijn, in aanwezigheid van de griffier.