Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Impact Retail B.V.,
5 Het geding in hoger beroep
6.De feiten
7.De procedure in eerste aanleg
8.De beoordeling in hoger beroep
€ 2.228,00(tarief II, 2 punten)
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door Qander Consumer Finance B.V. (QCF) tegen Impact Retail B.V. in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Impact. De procedure betreft de verplichting van QCF om mee te werken aan het aanwijzen van een bindend adviseur, zoals vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen QCF en Impact. De curator heeft QCF in kort geding gedagvaard om deze medewerking af te dwingen, maar de voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de curator afgewezen. De curator heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of QCF verplicht is om mee te werken aan de bindend-adviesprocedure. QCF heeft aangevoerd dat de curator geen spoedeisend belang heeft en dat de rechtsvorderingen van de curator zijn verjaard. Het hof oordeelt echter dat de curator recht heeft op een bindend advies en dat QCF verplicht is om hieraan mee te werken. Het hof wijst erop dat de curator voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorlopige voorziening, gezien het tijdsverloop van meer dan tien jaar in het faillissement van Impact.
Het hof concludeert dat de rechtsvordering van de curator om mee te werken aan het verkrijgen van bindend advies niet is verjaard en dat QCF niet kan volstaan met het weigeren van medewerking. De vordering van de curator wordt toegewezen, en QCF wordt veroordeeld in de proceskosten. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad.