6.1In dit principaal en incidenteel hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1[appellante] heeft op 5 september 2016 een woning gekocht aan [adres] voor een koopsom van € 230.000,-. (hierna: de woning). Artikel 6.11 van de koopakte luidt: “
Verschil tussen de opgegeven en de werkelijke grootte verleent aan geen der partijen enig recht.”
6.1.2De verkoper van de woning heeft zich bij de verkoop laten bijstaan door [Makelaardij] . Deze is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM).
6.1.3Ten behoeve van de verkoop heeft [Makelaardij] een brochure opgesteld. Op de voorzijde daarvan is vermeld: “
Woonoppervlakte ca. 100m2”. Op elke volgende pagina is onder aan de pagina vermeld: “
aan de inhoud van deze documentatie kunnen geen rechten worden ontleend”. De brochure is voorafgaand aan de verkoop aan [appellante] overhandigd.
6.1.4Op 21 juli 2016 heeft [appellante] de woning bezichtigd in aanwezigheid van [makelaar 1 bij Makelaardij] van [Makelaardij] . [appellante] heeft tijdens de bezichtiging gevraagd of het woonoppervlak daadwerkelijk 100m2 is. Volgens [appellante] heeft [makelaar 1 bij Makelaardij] die vraag bevestigend beantwoord. Volgens [Makelaardij] heeft [makelaar 1 bij Makelaardij] in antwoord op de vraag verwezen naar de informatie in de verkoopbrochure. [makelaar 1 bij Makelaardij] heeft op dat moment in elk geval niet gezegd dat de vermelding van een oppervlakte van 100 m2 onjuist was.
[appellante] heeft de woning op 26 juli 2016 nogmaals bezichtigd in aanwezigheid van een aannemer teneinde een indicatie te krijgen van de kosten van een renovatie van de woning.
6.1.5Na aankoop van de woning heeft [appellante] deze ten behoeve van de financiering laten taxeren door [taxateur bij Taxatiebureau 1] van [Taxatiebureau 1] . [taxateur bij Taxatiebureau 1] heeft geconstateerd dat de woonoppervlakte 85 m2 betreft, de vide meegerekend. [taxateur bij Taxatiebureau 1] heeft de waarde van de woning getaxeerd op € 215.000,-.
6.1.6Bij e-mail van 3 oktober 2016 heeft [Makelaardij] aan [appellante] bericht:
“(…)
Wij hebben u, als potentiële koper, ruimschoots de gelegenheid gegeven de woning te “beleven”.
U bent er diverse malen met verschillende partijen enkele uren geweest.
U kreeg gewoon de sleutel mee!!
De grootte in m2, 85 i.p.v. 100 zal aan de beleving van de woning geen verandering brengen.
Uw adviserende makelaar hebben wij inmiddels diverse keren gesproken. Het is hem bekend waar de foutieve meting is ontstaan.
Heel plausibel, maar wel fout gemeten!!!
Nu ik inmiddels weet hoe zwaar u aan die getallen tilt, hebben wij via hem aangeboden eventueel af te zien van de koop.
Het laatste wat wij en ook de verkopende partij zouden willen is dat u spijt heeft van uw aankoop.
Mocht u echter een prijsconsequentie in uw hoofd hebben dan moeten wij u helaas teleurstellen.
De koopsom is een marktwaarde en geen m2-prijs.
(…)”.
6.1.7Bij e-mail van 6 oktober 2016 heeft [appellante] aan [Makelaardij] onder meer het volgende bericht:
“(…)
Sinds 1 september 2010 zijn makelaars verplicht te werken volgens Nen-norm 2580. Gebeurt dat niet, dan is dat in strijd met de instructies en is sprake van onrechtmatig handelen. Een afwijking van 15% van het woonoppervlak valt hier zonder twijfel onder. In dit geval zal het dan om minimaal € 25.000,- gaan.
(…)
Mij is geadviseerd een juridische procedure te starten. Hoewel met flinke tegenzin, zal ik dat advies opvolgen mocht deze mail niet tot het gewenste resultaat leiden.
Ik stel voor de zaak te schikken met een bedrag van € 15.000,-(…)”
6.1.8Bij e-mail van 10 oktober 2016 heeft [Makelaardij] geantwoord, als volgt:
“(…)
Ik vind het vervelend dat de meting onjuist is geweest en dat u van mening bent dat u hierdoor schade lijdt. U kocht een huis dat niet voldeed aan het aantal vierkante meters dat in de advertentie stond gemeld.
Dit betekent echter nog niet dat u daardoor schade lijdt of heeft geleden en dat u van mij een bedrag kunt vorderen.
Om de situatie op te lossen heb ik de verkopers bereid gevonden om u aan te bieden om de koop, met gesloten beurs en tegen finale kwijting, te ontbinden zodat u op zoek kunt gaan naar een huis wat wel aan uw eisen voldoet.
(…)”.
6.1.9Bij brief van 7 november 2016 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellante] [Makelaardij] aansprakelijk gesteld voor de schade op grond van onrechtmatig handelen en haar gesommeerd tot betaling van € 27.804,-
6.1.10Bij notariële akte van 1 december 2016 heeft de verkopende partij de woning aan [appellante] geleverd.
6.1.11[appellante] heeft [Taxatiebureau 2] B.V. ingeschakeld om het woonoppervlak van de woning op te meten. Deze heeft na de notariële overdracht van de woning een NEN 2580 meetrapport van 5 december 2016 opgesteld. Uit het rapport blijkt dat het woonoppervlak van de woning 83,10 m2 is.
6.1.12Bij e-mail van 5 december 2016 heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van [Makelaardij] aansprakelijkheid van de hand gewezen en gesteld dat [appellante] geen schade heeft geleden door het feit dat in de verkoopbrochure een onjuist woonoppervlak stond vermeld.
6.1.13Bij brief van 30 december 2016 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellante] gereageerd op voornoemd bericht en [Makelaardij] nogmaals gesommeerd tot betaling van € 27.804,-.
6.1.14Bij e-mail van 19 januari 2017 heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van [Makelaardij] wederom aansprakelijkheid van de hand gewezen en gesteld dat [appellante] geen schade heeft geleden door het feit dat in de verkoopbrochure een onjuist woonoppervlak stond vermeld.
De vorderingen, oordelen en beslissingen in eerste aanleg
6.2.1[appellante] vordert in dit geding:
- voor recht te verklaren dat [Makelaardij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellante] ;
- veroordeling van [Makelaardij] tot betaling van € 38.870,-, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6: 119 BW vanaf 1 december 2016, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeling van [Makelaardij] tot betaling van € 1.408,08 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 181,50 aan kosten van de deskundige, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- met veroordeling van [Makelaardij] in de proceskosten.
6.2.2Aan deze vordering heeft [appellante] , kort samengevat, ten grondslag gelegd
dat [Makelaardij] onrechtmatig heeft gehandeld door bij het inmeten van de woning niet de “Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580” te hanteren, dan wel uitdrukkelijk aan te geven dat een andere meetmethode is gevolgd. Gebruik van genoemde meetinstructie is verplicht voor NVM-leden. Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam NVM-makelaar mag dan ook worden verwacht dat die de meetinstructie volgt. Derden moeten daarop kunnen vertrouwen. Het woonoppervlak is bovendien niet alleen onjuist in de verkoopbrochure vermeld, maar door [Makelaardij] ook nog herhaald toen [appellante] hier tijdens de bezichtiging specifiek naar heeft gevraagd, aldus [appellante] .
[appellante] stelt schade te hebben geleden, omdat zij wanneer zij had geweten dat de woning slechts 83,1 m2 groot was de woning niet, althans onder andere voorwaarden, zou hebben gekocht. De door [appellante] gevorderde hoofdsom betreft een bedrag van € 230.000,-- gedeeld door 100 m2 = € 2.300,-- per m2, vermenigvuldigd met 16,9 m2 (het verschil tussen 100 m2 en 83,1 m2)
6.2.3[Makelaardij] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.3.1Bij tussenvonnis van 28 juni 2017 heeft de rechtbank een comparitie van partijen bevolen. De comparitie is gehouden op 27 oktober 2017.
Bij tussenvonnis van 13 december 2017 heeft de rechtbank geoordeeld:
- de rechtbank zal op grond van de meting van [Taxatiebureau 2] B.V. van een woonoppervlakte van 83,10 m2 uitgaan (rov. 4.2).
- dat [Makelaardij] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar mag worden verwacht, omdat de meetinstructie voor NVM-makelaars als [Makelaardij] verplicht is voorgeschreven, deze door [Makelaardij] niet is gevolgd en in de brochure een aanmerkelijk groter woonoppervlak (ruim 20% groter) is vermeld dan de woning heeft. Daarmee heeft [Makelaardij] jegens [appellante] onrechtmatig gehandeld (rov. 4.3).
- aan [Makelaardij] komt geen beroep toe op de in de brochure opgenomen exoneratie, omdat een dergelijk algemeen geformuleerde exoneratiebepaling [Makelaardij] niet ontslaat van haar verplichting om zorgvuldig te handelen. Bovendien mocht [appellante] er gelet op het antwoord van [Makelaardij] tijdens de eerste bezichtiging op vertrouwen dat de vermelding van het woonoppervlak juist was (rov. 4.4).
- het beroep van [Makelaardij] op artikel 6.11 van de koopakte en het wettelijk vermoeden van artikel 7:17 lid 6 BW slaagt niet. Die bepalingen hebben betrekking op de contractuele relatie tussen verkoper en koper en niet op de verhouding tussen een makelaar en een derde (rov. 4.5).
- de gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar. (rov. 4.6).
- om te kunnen beoordelen of [appellante] door de onjuiste vermelding van het woonoppervlak schade heeft geleden dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de vermogenspositie waarin [appellante] (destijds) verkeerde en de hypothetische vermogenspositie waarin zij zou hebben verkeerd wanneer wel de juiste vermelding was gedaan (rov. 4.7). De grootte van het woonoppervlak speelt een belangrijke rol, maar is niet de enige factor bij de totstandkoming van de koopprijs. De schade kan niet eenvoudig worden vastgesteld door de afwijking te vermenigvuldigen met de door [appellante] (voor 100m2) betaalde prijs per vierkante meter. Indien komt vast te staan dat [appellante] voor de woning een marktconforme prijs heeft betaald, is zij niet in haar vermogenspositie geschaad en heeft zij dus geen vermogensschade geleden ( r.o. 4.8).
Voorts heeft de rechtbank bij het tussenvonnis van 13 december 2017 het verweer van [Makelaardij] dat geen causaal verband bestaat tussen het onjuist vermelde woonoppervlak en eventuele schade verworpen. Dit omdat uit het feit dat [appellante] voorafgaand aan het uitbrengen van het bod navraag heeft gedaan naar het woonoppervlak blijkt dat de grootte van het woonoppervlak voor [appellante] van betekenis was, onvoldoende is onderbouwd dat verkoper geen lager bod zou hebben geaccepteerd en niet redengevend is dat de verkoper de koopprijs na de koop niet wilde verlagen omdat tussen verkoper en koper, anders dan tussen [Makelaardij] en [appellante] , artikel 6.11 van de koopakte een rol speelt (rov. 4.9).
Ten einde de schade zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen, achtte de rechtbank het voorlopig nodig om een deskundigenbericht te gelasten om de marktwaarde van de woning ten tijde van de verkoop te bepalen. De rechtbank heeft twee aan de deskundige voor te leggen vragen geformuleerd (rov. 4.10)
De rechtbank heeft het beroep van [Makelaardij] op eigen schuld aan de zijde van [appellante] verworpen (rov. 4.13).
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor een akte door beide partijen over, kort gezegd, de wenselijkheid van een deskundigenbericht, het aantal te benoemen deskundigen en de aan de deskundige(n) te stellen vragen, en indien gewenst over de persoon van de te benoemen deskundige(n).
Bij tussenvonnis van 14 maart 2018 heeft de rechtbank een deskundigenbericht bevolen ter beantwoording van de vragen:
wat was de waarde van de woning gelegen aan [adres] op 5 september 2016, uitgaande van een woonoppervlak (gebruiksoppervlakte wonen) van 83,1 m2?
kunt u uw antwoord mede onderbouwen aan de hand van de verkoopprijzen uit diezelfde periode van vergelijkbare woningen?
Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige die de rechtbank voornemens is te benoemen.
Bij tussenvonnis van 27 juni 2018 heeft de rechtbank [deskundige] tot deskundige benoemd.
6.3.2Het definitieve deskundigenbericht van [deskundige] dateert van 23 november 2018 en is op 26 november 2018 door de rechtbank ontvangen.
6.3.3Bij eindvonnis van 1 mei 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat geen van de bezwaren van [appellante] tegen het deskundigenonderzoek doel treffen en dat [Makelaardij] geen bezwaren heeft geuit tegen de inhoud van het rapport. De rechtbank heeft zich aangesloten bij de bevindingen van de deskundige en is er van uitgegaan dat de waarde van de woning op 5 september 2016 € 230.000,- bedraagt (rov. 2.16). De rechtbank heeft verder geoordeeld dat deze waarde van de woning gelijk is aan hetgeen [appellante] voor de woning heeft betaald en dat dan, zoals reeds in het tussenvonnis van 13 december 2017 is overwogen, door [appellante] geen vermogensschade is geleden. In zoverre is geen sprake van schade door de onjuiste vermelding van het woonoppervlak (rov. 2.17).
De rechtbank heeft het verzoek van [Makelaardij] om terug te komen op de bindende eindbeslissing, dat het verweer van [Makelaardij] dat geen causaal verband bestaat tussen het onjuist vermelde woonoppervlak en eventuele schade wordt verworpen, afgewezen (rov. 2.20). De rechtbank heeft tot slot geoordeeld dat de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar zijn, dat het bedrag van € 181,50 voor de meting door [Taxatiebureau 2] B.V. wel toewijsbaar is en dat de proceskosten gecompenseerd moeten worden (rov. 2.21 en 2.22).
In het dictum van het vonnis heeft de rechtbank voor recht verklaard dat [Makelaardij] jegens [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld, zoals overwogen in rechtsoverweging 4.3. van het tussenvonnis van 13 december 2017. De vordering tot betaling van € 181,50 aan kosten [Taxatiebureau 2] B.V. is toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd in die zin dat [Makelaardij] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 786,50 ter zake de helft van de door [appellante] voorgeschoten kosten van het deskundigenbericht, en dat voor het overige iedere partij de eigen kosten draagt. Behalve dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraadverklaring is verklaard zoals vermeld in het dictum is het meer of anders gevorderde afgewezen.
De grieven in principaal en incidenteel hoger beroep