Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder had in eerste aanleg verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de (pleeg)vader te vernietigen. De rechtbank had eerder besloten dat de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd werd en het gezag van de moeder beëindigd. De moeder voerde aan dat zij bereid was om mee te werken aan een deskundigenonderzoek naar haar opvoedvaardigheden, maar het hof oordeelde dat zij eerder geen medewerking had verleend aan het door de gecertificeerde instelling (GI) verzochte onderzoek. Hierdoor was het hof van mening dat het verzoek van de moeder om een deskundigenonderzoek af te wijzen was.
Het hof overwoog dat de kinderen al geruime tijd bij de (pleeg)vader wonen en dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd door de situatie met de moeder. De moeder had in het verleden niet meegewerkt aan belangrijke beslissingen omtrent de kinderen, wat leidde tot problemen in de communicatie en zorg voor de kinderen. Het hof concludeerde dat de rechtbank terecht het gezag van de moeder had beëindigd en de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. De bestreden beschikkingen van de rechtbank werden dan ook bekrachtigd.
De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders en instanties in zaken van gezag en ondertoezichtstelling, en de noodzaak voor ouders om mee te werken aan onderzoeken die van invloed zijn op de zorg voor hun kinderen.