Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant],wonende te [woonplaats],
[appellante],wonende te [woonplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erfdienstbaarheid van een weg. De zaak betreft een deskundigenonderzoek naar de maximaal toelaatbare belasting van de erfdienstbaarheid. Het hof heeft de conclusie van de deskundige overgenomen dat de aslasten van het verkeer dat gebruik maakt van de erfdienstbaarheid niet hoger mogen zijn dan 2,5 ton. De eigenaar van het heersende erf had bezwaren tegen deze conclusie, maar het hof heeft deze bezwaren verworpen en het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd voor zover in hoger beroep aan de orde.
De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van 2 april 2019, 8 december 2020 en 9 maart 2021. In het tussenarrest van 8 december 2020 heeft het hof een deskundigenverhoor gelast, waarbij het hof de deskundigen heeft gevraagd om de berekeningen en argumenten te verduidelijken. De kernvraag in het geschil was of de uitoefening van de erfdienstbaarheid door de appellanten met voertuigen met een aslast van 9,9 ton redelijkerwijs kon plaatsvinden, of dat dit ook met lichtere voertuigen met een aslast van maximaal 2,5 ton kon.
Het hof heeft vastgesteld dat het deskundigenverhoor op 20 mei 2021 geen doorgang kon vinden omdat de deskundigen niet verschenen. Het hof heeft daarom besloten om opnieuw een deskundigenverhoor te gelasten, ditmaal ter plaatse van de woningen van de partijen. De uitspraak van het hof houdt in dat de deskundigen de dikte van de kelderwand van de woning van de geïntimeerde moeten vaststellen, wat bepalend is voor de maximaal toelaatbare aslast van de voertuigen die gebruik maken van de weg. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere procedurele stappen.