Uitspraak
21.De beschikking d.d. 27 februari 2020
23.De uitspraak
binnen twee weken na hedenzal worden voldaan na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een geschil over huwelijkse voorwaarden en de verdeling van vermogen na een scheiding. De zaak is ontstaan uit een eerdere beschikking van de rechtbank, waarin onder andere een voorschot op de kosten van een deskundige werd vastgesteld. De vrouw, verzoekster in principaal appel, en de man, verweerder in principaal appel, hebben beiden hun standpunten naar voren gebracht over de verdeling van de activa, waaronder onroerende zaken in Duitsland en aandelen in een Nederlandse besloten vennootschap. Het hof heeft vastgesteld dat op de onroerende zaak in Duitsland Duits recht van toepassing is, en dat de wettelijke algehele gemeenschap van goederen van toepassing is, met uitzondering van het eenheidsbeginsel. Dit heeft geleid tot een discussie over de waarderingsmethode, waarbij de discounted cash flow (DCF) methode werd genoemd. De deskundige heeft een aanvullend voorschot van € 3.800,-- inclusief BTW aangevraagd, wat door beide partijen werd goedgekeurd, zij het onder voorwaarden. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat het aanvullend voorschot door beide partijen voor de helft dient te worden voldaan en heeft verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak werd gedaan op 3 juni 2021, waarbij de rechters G.J. Vossestein, P.P.M. van Reijsen, M.A. Ossentjuk en C.D.M. Lamers betrokken waren.