In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden en de matiging van verbeurde boetes. De zaak betreft een geschil tussen een vennootschap, aangeduid als [appellante], en een handelend persoon onder de naam [geïntimeerde]. De appellante vorderde betaling van gefactureerde reiskosten, een contractueel verschuldigde boete, contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de algemene voorwaarden van de appellante niet van toepassing waren, wat leidde tot afwijzing van de boete van € 175.000,= en de contractuele rente. De appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren en dat zij recht had op de gevorderde bedragen.
Het hof heeft de grieven van de appellante gegrond verklaard en geoordeeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de tweede overeenkomst die na de e-mail van 13 oktober 2017 tot stand is gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante voldoende gelegenheid heeft geboden voor kennisname van de algemene voorwaarden, waardoor deze niet vernietigbaar zijn. De vordering tot betaling van de boete is gematigd tot € 15.000,=, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de impact van de COVID-pandemie op de evenementenbranche. Het hof heeft de appellante in het gelijk gesteld en de vorderingen tot betaling van de contractuele rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen, evenals de proceskosten van beide instanties.