In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015. De zaak is in hoger beroep aangespannen door de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: de GI) tegen de moeder van [minderjarige]. De GI verzoekt om de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin de ouders gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zijn belast en het hoofdverblijf bij de vader is bepaald. De GI is van mening dat de huidige contactregeling tussen de moeder en [minderjarige] te belastend is en pleit voor een beperking van het contact tot eenmaal per twee weken, onder begeleiding van Rubicon. De moeder verzet zich tegen dit verzoek en heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij vraagt om een ruimere, onbegeleide contactregeling met [minderjarige]. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 april 2021, waarbij zowel de GI als de moeder hun standpunten hebben toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat er een complexe situatie is rondom [minderjarige], die onder toezicht staat van de GI en dat er zorgen zijn over de emotionele veiligheid van het kind. Het hof heeft besloten om partijen te verwijzen naar de Mutsaersstichting voor ondersteuning bij het tot stand brengen van een betekenisvolle invulling van een onbegeleide zorgregeling. Totdat daarover een beslissing is genomen, blijft de huidige begeleide zorgregeling van kracht. De zaak is aangehouden tot 20 januari 2022 voor een pro forma zitting.