Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[gevoegde partij 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[gevoegde partij 2] ,wonende te [woonplaats] ,
Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A.,2.
Centrale Ziektekostenverzekering NZV N.V.,3.
Ohra Zorgverzekeringen N.V.,
Ohra Ziektekostenverzekeringen N.V.allen gevestigd te Tilburg,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 oktober 2019 en de daarin genoemde stukken;
- de memorie van antwoord van CZ op de stellingen van de gevoegde partijen;
- de antwoordmemorie na tussenarrest van Regenboog Apotheek ;
- diverse brieven van partijen vanaf 29 oktober 2020, waarin zij onder meer meedelen wie het pleidooi in hoger beroep wensen bij te wonen en waarin zij kenbaar maken of en zo ja, welke onderwerpen zij graag ter zitting zouden willen bespreken;
- de bij H-formulieren van respectievelijk 10 en 11 november 2020 overgelegde producties E en F respectievelijk G en H van de zijde van Regenboog Apotheek ;
- het bij mailbericht van 11 november 2020 van de zijde van CZ overgelegde Reglement Farmacie geldig vanaf 1 januari 2020;
- het pleidooi van 17 november 2020, waarbij alle partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd;
- de akte na pleidooi van CZ van 29 december 2020;
- de antwoordakte van Regenboog Apotheek van 26 januari 2021;
- de akte van CZ (reactie op de producties E t/m H van Regenboog Apotheek ) van 16 februari 2021 .
6.De verdere beoordeling
een bereiding die (bijna) hetzelfde is als een ‘gewoon’ geregistreerd geneesmiddel dat wel wordt vergoed. Een apotheek mag geen niet-geregistreerde geneesmiddelen afleveren als er een vergelijkbaar geneesmiddel bestaat dat wèl geregistreerd is, behalve als het geregistreerde geneesmiddel voor u medisch onverantwoord is om te gebruiken. Om dit te beoordelen hebben wij aanvullende informatie nodig.
(…) Het is de beroepsbeoefenaar die vanuit zijn beroepsmatige verantwoordelijkheid in samenspraak met de patiënt de onderzoeks- of behandelwijze bepaalt (…)”.
(i) er geen nagenoeg vergelijkbaar geregistreerd geneesmiddel is dat onderdeel is van de aanspraak op farmaceutische zorg,
The sample meets the requirements for the uniformity of dosage units and for the dissolution”.
“voldoende geregistreerde alternatieven”(geneesmiddelen die methylfenidaat bevatten), zodat de magistrale bereiding van dexmethylfenidaat niet voor vergoeding in aanmerking komt (zie onder meer prod. 18 bij dagvaarding in eerste aanleg). De aanvraag van [gevoegde partij 1] was voorzien van een brief van zijn behandelend psychiater, waarin werd toegelicht dat eerdere medicatie (waaronder methylfenidaat ) niet het gewenste resultaat gaf en vaak teveel bijwerkingen meebracht. In reactie hierop heeft CZ haar afwijzing van 28 maart 2019 onder een overzicht van afgehandelde rekeningen slechts als volgt toegelicht:
“Komt niet voor vergoeding in aanmerking; betreft Apotheekhulp”(prod. D bij memorie van grieven). Dit alles sluit ook aan bij het oordeel van de rechtbank dat CZ verzoeken om vergoeding van dexmethylfenidaat ook wel afwijst zonder nader overleg, nader verkregen aanvullende informatie, of een verzoek daartoe. Nu CZ op dit punt ook onvoldoende concrete nadere feiten en omstandigheden heeft gesteld, moet het er dus voor worden gehouden dat CZ aanvragen tot vergoeding van dexmethylfenidaat in beginsel categoraal afwijst.
Als uitgangspunt geldt dan ook dat bovenstaande eisen gelden voor de vergoeding van dexmethylfenidaat.
- de eis dat er geen (nagenoeg) vergelijkbaar geregistreerd geneesmiddel is dat onderdeel is van de aanspraak op farmaceutische zorg (pleidooi in hoger beroep, pleitnota nr.1);
- de eis van doelmatigheid (door CZ ook wel aldus aangeduid dat er geen sprake mag zijn van onnodig dure zorg);
- CZ mag geen beperkende inhoudelijke voorwaarden stellen. De te verzekeren prestaties worden naar aard, inhoud en omvang vastgesteld door de wetgever. Regenboog Apotheek verwijst verder naar de Nota van Toelichting op het Bzv. Daaruit blijkt volgens haar dat het een zorgverzekeraar in aanvulling op de wettelijke regeling slechts is toegestaan om voorwaarden van procedurele of administratieve aard te stellen. Volgens Regenboog Apotheek is het stellen van het vereiste dat er geen (nagenoeg) gelijkwaardig geregistreerd geneesmiddel voorhanden is, dan ook in strijd met de wettelijke regeling.
- Ten aanzien van de doelmatigheid voert Regenboog Apotheek aan dat dit als zodanig geen voorwaarde is voor een wettelijke aanspraak op zorg, zoals ook blijkt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. Regenboog Apotheek brengt verder naar voren dat zij niet betwist dat indien sprake is van uitwisselbare alternatieven, de goedkoopste vorm van zorg kan prevaleren. Indien het begrip doelmatigheid aldus wordt gehanteerd heeft zij daar geen bezwaar tegen.
dextro-methylfenidaat is de beoogde werkzame stof van het geneesmiddel. Dexmethylfenidaat bevat zuiver dit werkzame rechtsdraaiende isomeer. Dit is zo ook beschreven in de stukken van Regenboog Apotheek en het door haar overgelegde rapport van dr. [arts] (prod. A bij memorie van grieven) en in de processtukken van CZ. De verschillen tussen beide verbindingen komen nader naar voren in de brief van 3 oktober 2018 van [naam] van de KNMP (meer specifiek het LNA) aan Regenboog Apotheek
(prod. 23 door Regenboog Apotheek overgelegd voor de comparitie in eerste aanleg). CZ heeft de inhoud van die brief niet betwist. Deze luidt onder meer:
“Methylfenidaat is een racemisch mengsel en dat wil zeggen dat het bestaat uit twee isomeren die optisch gespiegeld zijn (vergelijk de linker- en rechterhand). In algemene zin is juist dat één van de isomeren de werkzame farmaceutische eigenschappen heeft en de andere niet, maar helemaal zeker is dit niet: de andere isomeer kan eigenschappen hebben die de werking versterken of verzwakken.”
- dat het kan zijn dat een individuele patiënt beter op dexmethylfenidaat reageert dan op methylfenidaat (proces-verbaal comparitie van partijen in eerste aanleg, p. 4),
- dat niet uitgesloten is dat er in individuele gevallen aanwijzingen kunnen zijn voor gebruik van dexmethylfenidaat (onder meer memorie van antwoord nr. 30),
- dat dit gebruik in individuele gevallen een voor de patiënt passende vorm van zorg kan zijn (memorie van antwoord nr. 31), en
- dat niet kan worden uitgesloten dat de bijwerkingen minder zijn indien alleen de geïsoleerde isomeer (hof: dus dexmethylfenidaat) wordt gebruikt (memorie van antwoord nr. 38).
(“Hoewel over de effectiviteit c.q. werkzaamheid van dexmethylfenidaat studies beschikbaar zijn blijkt niet dat dexmethylfenidaat en methylfenidaat niet nagenoeg uitwisselbaar zijn qua klinische effecten”). Daar komt nog bij dat het advies moeilijk te rijmen is met het kort daarvoor uitgebrachte advies van ZIN van 21 juli 2016 in dezelfde kwestie (prod. 21 bij dagvaarding in eerste aanleg). Daarin wordt onder meer vermeld dat de verzekeraar bij afwijzing op de criteria ‘geschikte vorm’ en ‘meest economisch’ een juiste argumentatielijn dient te hanteren. Volgens het advies gebeurt dat in dit geval niet, want
“De afwijzing wordt uitsluitend gebaseerd op de vervangbaarheid van dexmethylfenidaat en methylfenidaat, aldus de medisch adviseur”.
, waaronder methylfenidaat,onvoldoende effectief zijn of te veel bijwerkingen hebben. Tussen partijen staat immers vast dat methylfenidaat goedkoper is dan dexmethylfenidaat en ten opzichte van dexmethylfenidaat als eerste keus geldt bij de behandeling van ADHD.
(verklaring voor recht inzake onrechtmatig handelen van CZ)
7.De uitspraak
en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover, vanaf het einde van voornoemde termijn tot aan de dag van voldoening;