Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Jegers;
- mr. Poelman, namens de vader;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V8-formulier ingediend door de advocaat van de moeder op 3 september 2020;
- het V6-formulier met bijlagen ingediend door de advocaat van de moeder op 3 november 2020;
- het V6-formulier met bijlage ingediend door de advocaat van de moeder op 16 november 2020;
- het faxbericht met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 23 maart 2021.
3.De beoordeling
.
- bepaald dat de zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader
- de raad verzocht om uiterlijk op 8 oktober 2018 (pro forma) de rapportage van Xonar/aXnaga omtrent de voortgang van de BOR bij de rechtbank in te dienen en daarbij, indien mogelijk, definitief te adviseren omtrent de omgangsregeling;
- het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag afgewezen.
- bepaald dat de zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader
- de moeder veroordeeld, indien zij na betekening van deze beschikking door de vader in gebreke blijft haar medewerking aan voormelde BOR te verlenen, tot betaling van een dwangsom aan de vader van € 250,- per keer of per dag zoals in rechte is overwogen tot een maximum van € 2.500,- is bereikt;
- de vader gemachtigd om de nakoming van voormelde BOR te bewerkstelligen door telkenmale dat de moeder deze na het verbeurd hebben van totaal € 2.500,- helemaal niet nakomt of op een onderdeel niet nakomt op de moeder lijfsdwang toe te laten passen voor de duur van telkens vierentwintig uur;
- de raad verzocht om uiterlijk op 8 maart 2020 (pro forma) de rapportage van Xonar/aXnaga/aXiehuis omtrent de voortgang van de BOR bij de rechtbank in te dienen en daarbij, indien mogelijk, definitief te adviseren omtrent de omgangs-regeling.