Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Selbach;
- de man, bijgestaan door mr. C. Nooijen namens haar kantoorgenote mr. Mestrini.
3.De feiten
[geboortedatum] 2005 (hierna: [minderjarige] ). [minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- over de periode van 24 juni 2020 tot 24 augustus 2020: € 475,-- – (€ 226,10 - € 54) = afgerond € 302,-- per maand
- vanaf 24 augustus 2020: € 450,-- – (€ 226,10 - € 66,50) = afgerond € 290,-- per maand.
- van 1 maart 2019 tot 24 juni 2020 op € 367,-- minus € 70,-- = € 297,-- per maand;
- van 24 juni 2020 tot 24 augustus 2020 op € 302,-- minus € 70,-- = € 232,-- per maand;
- van 24 augustus 2020 tot 1 januari 2021 op € 290,-- minus € 70,-- = € 220,-- per maand;
- met ingang van 1 januari 2021 (wettelijke indexering 3%) op € 299,- minus
6.De slotsom
7.De beslissing
- over de periode van 1 maart 2019 tot 24 juni 2020 € 297,-- per maand;
- over de periode van 24 juni 2020 tot 24 augustus 2020 € 232,-- per maand;
- over de periode van 24 augustus 2020 tot 1 januari 2021 € 220,-- per maand;
- met ingang van 1 januari 2021 € 229,-- per maand,