In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in een arbeidsrechtelijke kwestie. De zaak betreft de vordering van een werkgever, aangeduid als [de werkgever], tot afgifte van een laptop (Apple MacBook Air 13, 2017) door de werkneemster, aangeduid als [de werkneemster]. De werkneemster heeft betwist dat zij de laptop nog in haar bezit heeft. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking geoordeeld dat de werkgever de stelplicht en bewijslast heeft om aan te tonen dat de werkneemster de laptop bezit. De werkneemster heeft schriftelijk bewijs gepresenteerd, maar het hof oordeelt dat dit bewijs onvoldoende is om de stelling van de werkgever te ontzenuwen.
De werkneemster heeft ervoor gekozen om geen getuigen te laten horen, wat het hof als een gemis beschouwt, aangezien dit de mogelijkheid om de feitelijke gang van zaken te verhelderen beperkt. Het hof concludeert dat de afdrukken van Whatsappgesprekken die de werkneemster heeft overgelegd, niet overtuigend genoeg zijn om haar tegenbewijs te ondersteunen. Het hof oordeelt dat de vordering van de werkgever tot afgifte van de laptop moet worden toegewezen, met een termijn van 24 uur na betekening van de beschikking, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag, tot een maximum van € 2.500,-.
Daarnaast wordt de werkneemster veroordeeld in de proceskosten van het incidenteel hoger beroep. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 22 april 2021, en de rechters in deze zaak zijn M. van Ham, M.E. Smorenburg en D.J.B. de Wolff.