Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[betrokkene] ,
€ 30.000,-.
BESLISSING
€ 195.000,00 (honderdvijfennegentigduizend euro).
nihil.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft profijtontneming in het kader van verduistering, waarbij de betrokkene een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 212.250,- had. De rechtbank had de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd van € 182.250,-. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld door de betrokkene.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en de verdediging, die afwijzing van de ontnemingsvordering heeft bepleit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich daarmee niet kon verenigen. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene door verduistering een voordeel heeft genoten, en heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 195.000,-.
De beslissing van het hof is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de betalingsverplichting aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil vastgesteld, mede op basis van een vaststellingsovereenkomst die op 28 januari 2021 is getekend tussen de betrokkene en de officier van justitie. Het openbaar ministerie heeft een geldbedrag onder zich, waarvan de betrokkene afstand heeft gedaan, en dat bedrag zal aan de slachtoffers worden uitgekeerd. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van één benadeelde partij die reeds in een civiele procedure hun inleg heeft terugontvangen.