Top Intermediairs betoogt in deze grief voorts dat het bepaalde in artikel 7:619 BW, waarop de kantonrechter de toewijzing van dit deel van de vordering eveneens baseert, niet ziet op de onderhavige situatie.
Het hof verwerpt deze stelling. De bedoeling van voormelde wettelijke bepaling is om de werknemer in staat te stellen de loonberekening te controleren of zelfstandig te berekenen.
Artikel 7:619 lid 1 BW houdt in:
“Indien het loon voor het geheel of voor een gedeelte bestaat in een bedrag dat afhankelijk is gesteld van enig gegeven dat uit de boeken, bescheiden of andere gegevensdragers van de werkgever moet kunnen blijken, heeft de werknemer het recht van de werkgever overlegging te verlangen van zodanige bewijsstukken, als hij nodig heeft om dat gegeven vast te kunnen stellen.”
Verder bepaalt artikel 11 lid 3 van de CAO-UK:
“Indien de tijdverantwoording plaatsvindt volgens een door de opdrachtgever gehanteerd tijdverantwoordingssysteem, draagt de uitzendonderneming er zorg voor dat de uitzendkracht deze tijdverantwoording ter inzage zal krijgen en een afschrift kan ontvangen. Bij een geschil over de tijdverantwoording heeft de uitzendonderneming de bewijslast omtrent het aantal door de uitzendkracht gewerkte uren.”
[geïntimeerde] vordert betaling van toeslagen die deels qua hoogte afhankelijk zijn van de door hem gewerkte uren. Tussen partijen staat vast dat zijn (materiële) werkgever, inlener [de vennootschap] , deze aan de hand van prikklokkaarten heeft geregistreerd. Op grond van het bepaalde in voormeld wetsartikel maar ook op grond van artikel 11 lid 3 van de CAO-UK, heeft de uitzendkracht jegens zijn werkgever, het uitzendbureau, recht op het overleggen van bewijsstukken.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft Top Intermediairs aangegeven dat zij deze gegevens niet bij de inlener heeft opgevraagd omdat zij met deze inlener een geschil heeft. Dat Top Intermediairs deze stukken niet opvraagt, ligt geheel en al in haar risicosfeer. Zij heeft als formele werkgever van [geïntimeerde] de verplichting om hem de bewijsstukken kosteloos te verstrekken.
Tot slot passeert het hof de eerder bij memorie van grieven ingenomen stelling van Top Intermediairs dat met het overleggen van de loonstroken tevens was voldaan aan de verplichting de prikklokkaarten te overleggen omdat deze bescheiden met elkaar zouden corresponderen als onvoldoende onderbouwd. Zonder prikklokkaarten kan dit immers niet worden gecontroleerd.
Grief 2 slaagt niet.