In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een ontslag op staande voet van een werknemer door zijn werkgever. De werknemer, hierna aangeduid als [de werknemer], heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 17 oktober 2019 een beschikking heeft gegeven. De werkgever, aangeduid als [de werkgever], heeft de werknemer op staande voet ontslagen, wat de werknemer betwist. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in een tussenbeschikking van 10 september 2020 de werkgever opgedragen om alle onderzoeksgegevens over de periode van 3 juli 2019 tot en met 14 juli 2019, waaronder camerabeelden en kassaregistraties, in het geding te brengen. De werkgever heeft deze gegevens ingediend, maar de werknemer heeft vragen gesteld over de volledigheid en authenticiteit van deze gegevens. Het hof heeft de werkgever in de gelegenheid gesteld om te reageren op de vragen van de werknemer en om aanvullende gegevens te verstrekken. De beslissing van het hof houdt in dat de werkgever uiterlijk binnen vier weken moet reageren op de antwoordakte van de werknemer, waarna de werknemer weer in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren. Het hof heeft verder aangegeven dat een nieuwe mondelinge behandeling mogelijk is, afhankelijk van de ingediende stukken. De zaak is van belang voor de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet en de verplichtingen van de werkgever om relevante gegevens te overleggen.