ECLI:NL:GHSHE:2021:1094

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
200.242.511_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onbetaald gebleven facturen en deskundigenonderzoek naar redelijke huurprijs voor combisteamers

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een vennootschap tegen twee geïntimeerden in verband met onbetaald gebleven facturen voor onder meer huur van combisteamers. De appellante, vertegenwoordigd door mr. P.W.F. Kostons, heeft in eerdere procedures verweer gevoerd tegen de vorderingen van de geïntimeerden, die werden bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, waarbij deskundigenonderzoek is bevolen om de redelijke huurprijs voor de combisteamers vast te stellen.

In het tussenarrest van 20 oktober 2020 heeft het hof een deskundigenonderzoek bevolen en een voorschot van € 5.445,= inclusief btw vastgesteld, dat door beide partijen diende te worden voldaan. De deskundige, drs. P.M. Heida, heeft later aangegeven dat de werkzaamheden omvangrijker zijn dan verwacht en heeft een aanvullend voorschot van € 4.500,= exclusief btw aangevraagd. Beide partijen hebben zich in hun reacties op dit verzoek gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Het hof heeft het verzoek om het aanvullende voorschot niet onredelijk geacht, gezien de complexiteit van het onderzoek. In de uitspraak heeft het hof bepaald dat elk van de partijen de helft van het aanvullende voorschot zal voldoen, en dat de deskundige zijn werkzaamheden zal voortzetten na ontvangst van het voorschot. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de griffier is verzocht om een afschrift van het arrest aan de deskundige te sturen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.242.511/01
arrest van 13 april 2021
in de zaak van
[de vennootschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
verder: [appellante] ,
advocaat: mr. P.W.F. Kostons te Maastricht,
tegen

1.[de vennootschap 2] ,

voorheen genaamd
[handelsnaam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[de Holding] .,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
verder: [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. G.R.A.G. Goorts te Deurne,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 28 augustus 2018, 17 maart 2020 en 20 oktober 2020 in het hoger beroep van de door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer / rolnummer 4774171\ CV EXPL 16-1205 tussen [appellante] en [handelsnaam] gewezen vonnissen van 6 juli 2016 en 28 maart 2018.

11.Het tussenarrest van 20 oktober 2020

Bij gemeld tussenarrest heeft het hof een deskundigenonderzoek bevolen en is het voor de deskundige de heer drs. P.M. Heida te betalen voorschot bepaald op een bedrag van
€ 5.445,= inclusief btw. Bepaald is voorts dat elk van partijen dit voorschot voor de helft diende te voldoen, derhalve € 2.722,50. De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is bepaald op drie maanden nadat de griffier de ontvangst van het voorschot heeft bericht.

12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

Beide partijen hebben hun helft van het hiervoor genoemde voorschot op de in het tussenarrest aangegeven wijze voldaan.
De deskundige heeft bij e-mail van 11 februari 2021 aan de griffie van het hof bericht dat de werkzaamheden omvangrijker zijn gebleken dan tevoren door hem was ingeschat. De deskundige stelt dat hij thans een goed zicht heeft op de nog te verrichten werkzaamheden en de bijbehorende tijdsbesteding en verwacht dat een aanvullend voorschot van € 4.500,= exclusief btw toereikend zal zijn voor de totale bestede en nog te besteden tijd. De deskundige verzoekt een aanvullend voorschot van voormelde omvang te bepalen.
Per e-mail van 17 februari 2021 heeft de griffier het verzoek van de deskundigen per e-mail doorgezonden aan partijen, en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 3 maart 2021 hierop te reageren.
Op 19 februari 2021 heeft geïntimeerde per e-mailbericht laten weten dat de gevraagde verhoging erg hoog lijkt in relatie tot de eerder afgegeven begroting maar dat cliënte niet kan beoordelen of de verhoging al dan niet nodig is. Zij refereert zich aan het oordeel van het gerechtshof.
Op 24 februari 2021 heeft appellante per e-mailbericht laten weten verbaasd te zijn over het verzoek tot verhoging van het voorschot maar om haar moverende redenen geen bezwaar wenst te maken en zich refereert aan het oordeel van het gerechtshof.
Het hof komt het gevraagde aanvullende voorschot van € 4.500,= niet onredelijk en buitenproportioneel over gezien de complexiteit van het onderzoek en de aard van de werkzaamheden.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
13.1.
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 4.500,= exclusief btw, tenzij (een van de) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het aanvullend voorschot bepalen;
13.2
bepaalt dat elk van partijen de helft van genoemd aanvullend voorschot van € 4.500,= exclusief btw, derhalve € 2.250,=, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
13.3
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
13.4.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
13.5.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd nader op 8 juni 2021
13.6.
verwijst de zaak naar de rol van 6 juli 2021 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van HTG;
13.7.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
13.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. van Ham, L.S. Frakes en M.E. Bruning en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 april 2021.
griffier rolraadsheer