Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
V.O.F. [de vof] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/196907 / HA ZA 14-584)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven in principaal hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties, tevens houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met producties;
- het H-formulier, ingekomen op de griffie op 21 oktober 2019, waarmee [geïntimeerde 1] een agendapunt ten behoeve van het pleidooi en de pleitaantekeningen van [geïntimeerde 1] in eerste aanleg heeft ingebracht;
- het H-formulier, ingekomen op de griffie op 29 oktober 2019, waarmee [geïntimeerde 1] productie 15 in het geding heeft gebracht;
- het op 4 november 2019 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd en het hof Rabobank heeft verzocht om vijf financieringsovereenkomsten in het geding te brengen;
- het H-formulier van 21 oktober 2019 met de producties 47 en 48 die Rabobank bij pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
- het H-formulier van 18 oktober 2019 met productie 14 die [geïntimeerde 1] bij pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
- het H-formulier met akte overleggen producties, ingekomen op de griffie op 18 november 2019, waarmee Rabobank als producties 49 t/m 53 (de verlenging van) vijf financieringsovereenkomsten in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
€ 605.000,- (nummer [leningsnummer 1] ), € 600.000,- (nummer [leningsnummer 2] ), € 555.000,- (nummer [leningsnummer 3] ), € 1.000.000,- (nummer [leningsnummer 4] ) en € 500.000,- (nummer [leningsnummer 5] ). Bij deze leningen (hierna: de vijf geldleningen) is telkens een vaste rente voor een periode van vijf jaar overeengekomen, waarbij het einde van de lopende rentevastperiode varieerde per lening in de periode 2008-2010.
Op 13-2-2007 met [roepnaam van geintimeerde 1][hof: de heer [geïntimeerde 1] ]
even bijgepraat. (…) Nog over de toekomst van de winkel (Eurodump) gesproken. [roepnaam van geintimeerde 1] is er nog steeds niet uit, maar hij wil de winkel in zijn geheel verkopen of het onroerend goed gaan verhuren. (…) Afgesproken om na ontvangst van de cijfers 2006 weer even bij te praten en ook de liquiditeitsbegroting door te nemen om de bezien of er nog aanvullende financiering nodig is.”
Op 14 mei 2007 gesproken met [roepnaam van geintimeerde 1] nav de ontvangen cijfers 2006 en het onderhoud. De jc 2006 laten een verlies van 60k zien (…) Gevraagd naar de plannen met de winkel (Eurodump) want [roepnaam van geintimeerde 1] speelt al langer met de gedachte om deze weg te doen, maar tot op heden niets concreets. Van de exploitatie van de winkel wil hij in ieder geval af, want hij heeft er te veel werk mee, (…) Nu is hij voornemens om de winkel af te bouwen en er sauna’s en spa’s in te zetten. (…) De voorraadpositie in Eurodump is circa 700k, dus door deze af te bouwen en om te zetten in voorraad sauna’s zou moeten kunnen zonder aanvullende financiering. Het zal alleen een tijdelijke overbrugging vragen omdat er seizoensgebonden producten tussen zitten (…)”
U gaat een nieuwe financiering aantrekken, en u wenst hiervoor (voor een deel) een vaste rente afspraak te maken. Dit heeft als voordeel dat u geen nadeel meer ondervindt van een oplopende rente. Bovendien weet u daarna precies wat uw rentelasten voor een langere periode zijn.
4.1 De klant bevestigt dat:
gedeeltelijk afdekken van rente- en valutarisico’s”.
Treasuryproducten dienen ter afdekking van risico’s voortvloeiende uit de bedrijfsvoering (…) Het ingeschatte risicoacceptatie is derhalve laag, en het risicoprofiel defensief.
Op deze Bevestiging zijn de bepalingen van de Overeenkomst Financiële Derivaten en de Algemene Voorwaarden voor Financiële Derivaten van Rabobank (Algemene Voorwaarden”) van toepassing, behoudens voorzover daarvan in deze Bevestiging wordt afgeweken. Deze brief vormt een Bevestiging als bedoeld in de Algemene Voorwaarden. (…)
Definities
Op 4 november 2008 even bij [roepnaam van geintimeerde 1] binnengelopen (…) Hij worstelt nl. al lang met de winkel (Eurodump). [roepnaam van geintimeerde 1] geeft aan dat hij langzaam aan de winkel leeg gaat verkopen. Het vuurwerk en de carnaval wil hij nog meepikken. Daarna wil hij de locatie gaan verhuren of verkopen.”
Op 26 maart gesproken met [roepnaam van geintimeerde 1] en zijn adviseur [de adviseur 2 van geintimeerde 1] . De cijfers 2008 zijn bekend en laten een verlies van 126k voor privé onttrekking zien. (…) Volgens [de adviseur 2 van geintimeerde 1] is het verlies voor 60k toe te rekening aan Eurodump en voor 60k aan Zwembadcompany. Men heeft nu definitief besloten om Eurodump te sluiten. Per april start men met de uitverkoop en per 1 augustus gaan de deuren dicht. (…)
€ 1.035.000,-. Volgens het afgesproken schema zou het krediet worden ingeperkt tot uiteindelijk een bedrag van € 500.000,- per 31 oktober 2009.
In 2008 heeft VOF [de vof] in beide bedrijven een fors verlies geleden. Dit heeft geleidt tot het nemen van maatregelen. Deze maatregelen worden in deze notitie verder uitgewerkt. In april 2009 heeft [geïntimeerde 1] Rabobank [vestigingsnaam] gevraagd om tijdelijk een extra krediet van € 80.000 te verstrekken om ingekochte sauna’s te betalen. Rabobank heeft dit extra krediet goedgekeurd, onder de voorwaarde dat in de komende maanden de kredietlimiet wordt ingeperkt tot een bedrag van € 500.000.Na een nadere analyse is de ondernemer tot de conclusie gekomen, dat inperking van de limiet op dit tempo, niet haalbaar is. De verwachte verkoop van whirlpools (mede op basis van de 1e drie maanden) is niet uitgekomen. (…) Op 15 juni 2009 is er een gesprek gevoerd met (…) Rabobank (…) Afgesproken is dat de ondernemer een plan van aanpak opstelt, met een liquiditeits- en een exploitatiebegroting (…)
[roepnaam van geintimeerde 1][hof: [geïntimeerde 1] ]
belde mij met de mededeling dat hij 3 panden kon verkopen voor een bedrag van ca. € 600.000. Hij wil graag weten, wat verkoop en ontvangst van dit bedrag betekent voor de financiering. Je begrijpt wel dat [roepnaam van geintimeerde 1] het liefste het volledige bedrag via de rekening-courant binnen krijgt. Hierdoor kan hij versneld voldoen aan de limiet van€ 500.000,-- en krijgt hij ruimte om de voorraad sauna’s aan te vullen. Wat is jullie standpunt in deze situatie?”
Ik heb [roepnaam van geintimeerde 1] afgelopen donderdag nog telefonisch gesproken omtrent deze vraag, [de accountant van geintimeerde 1][hof: accountant van [geïntimeerde 1] ]
zat toen ook bij hem. Ik heb aangegeven dat het uitgangspunt is dat het bedrag wordt afgelost op het obligo, in principe de leningen. Echter gezien de rente swap is het wellicht verstandiger om het bedrag in te perken op de kredietlimiet. Maar dat betekent dan wel dat de limiet met 600.000,- wordt verlaagd.
We hebben afgesproken dat we, onder hierna te noemen voorwaarden, op uw rekening-courant (…) een debetstand zullen gedogen van maximaal € 900.000,-. (…)
Alvast een korte onderbouwing hoe de boeterente benaderd kan worden, zodat jullie er een “gevoel” bij krijgen.
Rabobank heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen.
- Voor recht te verklaren dat de Overeenkomst is vernietigd op grond van dwaling, althans deze te vernietigen, en Rabobank te veroordelen tot ongedaanmaking van de door [geïntimeerde 1] verrichte prestaties door de door [geïntimeerde 1] op grond van de Overeenkomst gedane betalingen, waaronder de rente en de negatieve waarde, terug te betalen, vermeerderd met rente, en/of:
- Voor recht te verklaren dat Rabobank toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar (zorg)verplichtingen jegens [geïntimeerde 1] en/of onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde 1] , en Rabobank te veroordelen de schade die [geïntimeerde 1] daardoor heeft geleden te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met rente:
- Rabobank te veroordelen de door [geïntimeerde 1] betaalde kosten en provisies terug te betalen met rente;
- Voor recht te verklaren dat de door [geïntimeerde 1] betaalde negatieve waarde onverschuldigd is betaald en dient te worden terugbetaald en:
- Rabobank te veroordelen de Overeenkomst te wijzigen zodanig dat de nadelige gevolgen ten aanzien van de negatieve marktwaarde van de renteswap en de boven de variabele rente uitstijgende bedragen voor rekening en risico van de bank zijn, althans [geïntimeerde 1] te compenseren voor het nadeel dat hij lijdt bij instandhouding van de Overeenkomst en voor recht te verklaren dat een eventuele negatieve waarde die nog is verbonden aan de renteswap ten laste komt van Rabobank en:
- i) te verklaren voor recht dat de Overeenkomst is vernietigd, althans deze te vernietigen;
- ii) Rabobank te veroordelen tot ongedaanmaking van de door [geïntimeerde 1] op grond van de Overeenkomst verrichte prestaties in die zin dat Rabobank veroordeeld wordt om aan [geïntimeerde 1] terug te betalen alle door hem gedane betalingen die uit hoofde van de renteswap hebben plaatsgevonden waaronder de rentebetalingen en de betaling van de negatieve waarde, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- iii) alsmede en naast (of subsidiair in plaats van) de vernietiging op grond van artikel 6:228 BW, te verklaren voor recht dat Rabobank toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar (zorg)verplichtingen jegens [geïntimeerde 1] en/of onrechtmatig gehandeld heeft jegens [geïntimeerde 1] ;
- iv) alsmede en naast (of subsidiair in plaats van) ongedaanmaking, Rabobank te veroordelen om aan [geïntimeerde 1] een schadevergoeding te betalen nader op te maken bij staat, althans Rabobank te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde 1] van € 501.696,50 dan wel € 370.566,50 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, en alle genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van iedere schadepost vanaf 1 oktober 2008, althans vanaf 2 december 2013 althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, allen tot aan de dag der algehele voldoening, te voldoen binnen twee weken na het te deze te wijzen arrest;
- v) Rabobank te veroordelen tot normalisatie van de communicatie met [geïntimeerde 1] en alsnog in te stemmen met royement van de hypotheek op de privéwoning en met de verstrekking van een financiering van € 160.000,- in privé ten behoeve van de financiering van de privé woning door [geïntimeerde 1] ;
- vi) alsmede en naast (althans subsidiair in plaats van) ongedaanmaking, Rabobank te veroordelen om alle in het kader van de renteswap door [geïntimeerde 1] betaalde kosten en provisies en dergelijke terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan hiervan, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- vii) alsmede Rabobank te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen schadevergoeding in verband met de onterechte afwijzing in eerste aanleg van de vordering tot vrijgave van de ten gevolge van de renteswap gestelde zekerheden;
- viii) te verklaren voor recht dat de door [geïntimeerde 1] betaalde negatieve waarde van € 109.600,- onverschuldigd betaald is en dient te worden terugbetaald vermeerderd met de wettelijke rente;
- ix) te verklaren voor recht dat de door [geïntimeerde 1] betaalde marge onverschuldigd betaald is en dient te worden terugbetaald vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof passeert het door Rabobank voor het eerst bij pleidooi gedane beroep op verjaring nu [geïntimeerde 1] daartegen bezwaar heeft gemaakt en dit verweer uiterlijk bij memorie van antwoord in het incidenteel beroep had moeten worden gevoerd op grond van de twee-conclusie-regel.
In de Transactiebevestiging staat dat de bepalingen van de Overeenkomst Financiële Derivaten en de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn op de Bevestiging en dat deze drie documenten samen één contract vormen tussen partijen. Ook staat er dat de Klant een exemplaar van de Algemene Voorwaarden heeft ontvangen.
heeft gesteld de Algemene Voorwaarden niet te hebben ontvangen of getekend. In de documenten die [geïntimeerde 1] wel heeft getekend wordt echter verwezen naar de Algemene Voorwaarden (pagina 1 van de Overeenkomst Financiële Derivaten) en worden de Algemene Voorwaarden van toepassing verklaard (de Transactiebevestiging). Nu de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden is overeengekomen en [geïntimeerde 1] geen beroep heeft gedaan op vernietiging, maken de Algemene Voorwaarden daarmee deel uit van de Overeenkomst (artikelen 6:231 en 6:232 BW).
Los daarvan is de Overeenkomst zonder de tekst van de Algemene Voorwaarden niet begrijpelijk leesbaar, heeft [geïntimeerde 1] getekend voor de ontvangst van de Algemene Voorwaarden en heeft hij ter zitting in hoger beroep toegelicht een heel pakket aan papier te hebben ontvangen. In het licht hiervan heeft [geïntimeerde 1] de ontvangst van de Algemene Voorwaarden onvoldoende gemotiveerd betwist.
Grief 1 in incidenteel hoger beroep faalt in zoverre.
Deze voorstelling van zaken is volgens [geïntimeerde 1] onjuist gebleken omdat sprake was van een aanzienlijk risico dat in geval van rentedaling (1) bij tussentijdse aflossing van de geldleningen een aanzienlijk bedrag aan negatieve waarde moet worden betaald en (2) vanwege de marginverplichting van de bank sprake was van een verborgen beperkte kredietruimte. Hierdoor was juist sprake van minder flexibiliteit ten opzichte van de situatie waarin [geïntimeerde 1] zich bevond voorafgaand aan het aangaan van de Overeenkomst. Verder bleek dat Rabobank het opslagpercentage eenzijdig kon wijzigen en bestond het vaste rentebedrag volgens [geïntimeerde 1] voor een deel uit provisie waarmee sprake was van een dubbele marge voor de bank, terwijl de bank hiermee in een dubbelrol haar eigen belang behartigde.
In de Overeenkomst zijn partijen per 1 juli 2008 een renteswap overeengekomen met een looptijd van tien jaar voor een rentepercentage van 4,91 procent en een debiteurenopslag van 1,15 procent. Daarmee had [geïntimeerde 1] de zekerheid dat hij voor tien jaar niet meer dan 4,91 procent plus opslag hoefde te betalen over het bedrag dat onder de renteswap valt (de fictieve hoofdsom). De fictieve hoofdsom van de swap hebben partijen afgestemd op het einde van de looptijd van de rentevast periode van de vijf geldleningen in die zin dat de fictieve hoofdsom per 1 juli 2008 € 795.895,- bedroeg en in vier stappen tot 2 juli 2012 opliep naar € 1.841.480,-.
Ook in het deel van de sheets van de presentatie dat Rabobank in ieder geval aan [geïntimeerde 1] heeft gegeven staat dat wordt afgerekend op het moment dat de renteswap wordt beëindigd: “
Op basis van de dan geldende marktomstandigheden zal worden vastgesteld welk bedrag u hiervoor terug krijgt of juist dient te betalen.” In de Transactiebevestiging onder het kopje “Werking van de Transactie” staat dat [geïntimeerde 1] het risico loopt dat de variabele rente lager is dan de vaste rente, dat hij dan moet betalen, dat hij dit risico gedurende de hele looptijd van de overeenkomst loopt en dat de hoogte van het Nominaal Bedrag, welk bedrag in de Transactiebevestiging wordt genoemd, van belang is voor dit risico; “
hoe hoger het Nominaal Bedrag des te groter de omvang van uw mogelijke verlies”.
Het hof verwerpt de stelling dat [geïntimeerde 1] op het verkeerde been is gezet door de mededeling in de sheets dat een renteswap flexibiliteit biedt. De flexibiliteit wordt in de sheets immers gekoppeld aan het feit dat de renteswap een aparte overeenkomst is die los staat van de financiering waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om te kiezen voor een andere looptijd of hoofdsom. Dat de in de sheets bedoelde flexibiliteit niet meebrengt dat de Overeenkomst boetevrij kan worden beëindigd staat in de sheets expliciet benoemd:
Overigens heeft [geïntimeerde 1] op 3 juli 2008, dus ruim drie weken nadat de Transactie was gesloten de Transactiebevestiging voor akkoord getekend en retour gezonden aan de Rabobank. Hieruit leidt het hof af dat [geïntimeerde 1] , ook indien hij meer tijd zou hebben gehad om de informatie te bestuderen, de Overeenkomst zou hebben gesloten.
In dit licht is de enkele omstandigheid dat de driemaands Euribor op een termijn van een jaar naar verwachting zou gaan dalen naar het oordeel van het hof onvoldoende om te oordelen dat Rabobank ook de verwachting had dat de rente op de lange termijn zou blijven dalen c.q. dat de rente op de lange termijn niet weer zou gaan stijgen, welke risico op rentestijging juist werd afgedekt door de renteswap. Dat Rabobank een onjuiste mededeling heeft gedaan dan wel informatie niet heeft gemeld rond de te verwachten renteontwikkeling heeft [geïntimeerde 1] daarmee onvoldoende onderbouwd gesteld.
Verder stelt [geïntimeerde 1] dat in het vaste rentebedrag een verborgen provisie zit voor de bank waarvan hij niet op de hoogte was en waardoor samen met de opslag sprake was van dubbele kosten. [geïntimeerde 1] stelt dat de bankmarge niet is overeengekomen althans dat hij de Overeenkomst niet had gesloten als hij van de bankmarge had geweten.
Bijzondere omstandigheden om van dit uitgangspunt af te wijken heeft [geïntimeerde 1] naar het oordeel van het hof niet gesteld. [geïntimeerde 1] heeft gesteld dat over het al dan niet flexibel zijn van de opslag en over de bankmarge in het vaste rentetarief niet is gesproken bij het aangaan van de Overeenkomst. Zonder nadere toelichting, die [geïntimeerde 1] niet heeft gegeven, staat onder die omstandigheid niet vast dat het voor Rabobank kenbaar was, of heeft moeten zijn dat deze aspecten van de overeenkomst voor [geïntimeerde 1] van beslissende betekenis waren. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de hoogte van het te betalen vaste rentebedrag doorgaans van beslissende betekenis zal zijn en niet uit welke componenten dit tarief is opgebouwd. Verder mag bekend worden verondersteld dat in de prijs van door een bank aangeboden financiële producten een bankmarge is verdisconteerd. Ten aanzien van de variabele opslag heeft Rabobank tot slot onbetwist gesteld dat bij de vastrentende leningen die [geïntimeerde 1] eerder had afgesloten ook een variabele opslag van 1,15 procent was overeengekomen.
Gezien het voorgaande kan in het midden blijven of de bankmarge kwalificeert als provisie, op grond van de Wft al dan niet had moeten worden gemeld en al dan niet mondeling en/of schriftelijk is gemeld zoals Rabobank stelt.
Dat [geïntimeerde 1] een voor Rabobank kenbaar belang had bij voldoende flexibiliteit ten aanzien van tussentijdse aflossing van (een deel van) de financiering heeft Rabobank in dit licht onvoldoende betwist.
Verder blijkt uit het gespreksverslag van 26 maart 2009 (rov. 3.1.13) dat Rabobank ondanks de slechte financiële situatie toch nog € 80.000,- extra financiering in rekening-courant wilde verstrekken aan [geïntimeerde 1] omdat [geïntimeerde 1] verwachtte en aan Rabobank had gemeld € 500.000,- uit de afbouw van Eurodump en € 300.000 uit de afbouw van de voorraad jacuzzi’s vrij te kunnen maken. Ook blijkt uit dat gespreksverslag dat Rabobank [geïntimeerde 1] heeft gewaarschuwd daarop te zullen sturen en controleren (rov. 3.1.13.). Vervolgens zijn partijen conform het bovenstaande de extra financiering van € 80.000,- gevolgd door aflossing van het rekening-courant krediet met € 535.000,- overeengekomen (rov. 3.1.14.). Uit het plan van aanpak van juli 2009 (rov. 3.1.15.) blijkt dat de door [geïntimeerde 1] verwachte verkoop van jacuzzi’s vervolgens niet is uitgekomen. Rabobank heeft onbetwist gesteld dat een half jaar na sluiting van Eurodump de voorraad van Eurodump met een waarde van € 400.000,- nog niet was verkocht en dat de voorraad van Zwembad Company opliep tot 1 miljoen zonder tot goede omzet te leiden.
Of zonder renteswap meer kredietruimte beschikbaar was geweest, hetgeen Rabobank gemotiveerd heeft betwist, kan hiermee in het midden blijven.
Verder is het hof van oordeel dat op Rabobank niet de verplichting rustte [geïntimeerde 1] te waarschuwen voor het feit dat hij gedurende tien jaar 4,91 % rente plus opslag zou moeten betalen, ook als de flexibele rente lager zou liggen. Het daarbij behorend risico meer rente te betalen dan de flexibele rente gedurende de looptijd van de overeenkomst is niet specifiek verbonden aan de renteswap en geldt ook bij geldleningen met een rentevastperiode waarmee [geïntimeerde 1] bekend was. De hoogte van de overeengekomen vaste rente en de daarbij behorende duur waren in die zin voor [geïntimeerde 1] niet mis te verstaan.
Het hof volgt [geïntimeerde 1] hierin niet. Als onvoldoende betwist staat vast dat de vaste rente onder de renteswap bij het aangaan van de Overeenkomst lager lag dan bij vastrentende leningen met dezelfde looptijd. In dit licht heeft [geïntimeerde 1] onvoldoende onderbouwd gesteld dat provisie en/of bankkosten als component van het vaste rentebedrag bij de renteswap hoger/anders waren dan bij vastrentende leningen waarmee hij wel ervaring had, althans dat de hoogte daarvan niet marktconform was.
Deze vorderingen van [geïntimeerde 1] staan tot slot in een te ver verwijderd causaal verband om te kunnen terugvoeren op de in rov. 3.6.6. vastgestelde schending van de zorgplicht.