Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 17 december 2019 waarbij het hof een pleidooi heeft gelast;
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de brief van mr. van den Heuvel met akte tot vermeerdering van eis en de producties 2 tot en met 7;
- de brief van mr. Heesmans van 9 januari 2020;
- het faxbericht van mr. Van den Heuvel van 16 januari 2020;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
mr. Heesmansd.d. 9 januari 2020, alsook uit de door haar ter zitting gegeven nadere toelichting , blijkt dat zij van mening is dat de door mr. Van den Heuvel op 8 januari 2020 ingediende stukken – daaronder begrepen de vermeerdering van eis – buiten beschouwing dienen te blijven wegens strijd met de goede procesorde en strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. Voor wat betreft de vermeerdering van eis geldt dat deze niet later mag worden vermeerderd dan in de memorie van grieven, zodat het hof reeds hierom geen acht mag slaan op deze eisvermeerdering.
6.De beoordeling
- partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en zij zijn per september 2008 met elkaar gaan samenwonen;
- partijen hebben bij notariële akte van 28 september 2014 een samenlevingsovereenkomst (hierna: de samenlevingsovereenkomst) gesloten;
- de relatie van partijen is medio maart 2018 beëindigd.
de manin conventie om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 97.999,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
vonnis van 12 december 2018heeft de rechtbank de vordering in conventie afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank de man veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 9.000,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dat vonnis tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank heeft zowel in conventie als in reconventie het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, de kosten van de procedure gecompenseerd, aldus dat iedere partijen de eigen kosten draagt, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
- in conventie, bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ook ten aanzien van de kosten, de vrouw te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te betalen € 97.999,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2018 tot en met de dag der algehele voldoening;
- in reconventie: de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar haar vordering als ongegrond en/of onbewezen te ontzeggen;
- in conventie en reconventie: de vrouw te veroordelen in de kosten van beide instanties.
- de man in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het door de man ingestelde hoger beroep ongegrond te verklaren en het vonnis waarvan beroep, zo nodig onder verbetering c.q. aanvulling van gronden, te bekrachtigen;
- de man te veroordelen in de proceskosten van dit geding.