Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 augustus 2018 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2018;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
6.De beoordeling
“met instemming van de betrokken partijen, waarvan blijkt uit de ondertekening van deze akte door of namens deze partijen en uit een aan deze akte gehecht geschrift.De rechtbank constateerde voorts dat de in het geding gebrachte notariële akte niet volledig was: er waren maar zeven pagina’s in het geding gebracht, waardoor de handtekeningen onder de akte ontbraken; tevens ontbrak het geschrift dat aan de akte zou zijn gehecht.
door De Klapbrug aan [geïntimeerde]betreft echter een ander pand, [adres 2] te [woonplaats] . Ook productie 7 bij inleidende dagvaarding waarnaar De Klapbrug in zijn akte van 31 januari 2018 in het kader van zijn stellingen verwijst, is een kopie-akte van levering van [adres 2] . Dit betreft dus niet de hier relevante woning [adres 1] . De Klapbrug heeft in het geheel niet toegelicht hoe de bepalingen in de akte van deze andere woning een onderbouwing vormen voor de vordering waarover het onderhavige geding gaat (en is evenmin ingegaan op wat [geïntimeerde] heeft aangevoerd over [adres 2] ). De genoemde stellingen van De Klapbrug zullen dus wegens gebrek aan relevantie verder buiten beschouwing blijven.