2.1Op grond van de arresten van het hof Arnhem-Leeuwarden en de Hoge Raad en overigens als gesteld en niet of onvoldoende betwist, gaat het hof uit van het navolgende.
a. Control Seal verhuurde delen van het perceel [adres] te [plaats] aan Sargasso, aan de stichting en aan een derde. De huurprijs bedroeg voor de drie huurders tezamen in totaal € 2.000,-- per maand.
In 2014 zijn de verhoudingen tussen Sargasso c.s. en Control Seal bekoeld. Dit heeft geleid tot diverse procedures. Deze procedures hadden onder meer betrekking op aanzienlijke huurachterstanden van Sargasso c.s.
Control Seal heeft de huurovereenkomsten met Sargasso c.s. opgezegd onder aanzegging van de ontruiming tegen 1 november 2014 respectievelijk 1 februari 2015. Sargasso c.s. hebben aan de kantonrechter verlenging van de ontruimingstermijn verzocht met een jaar.
Bij brief van 5 februari 2015 heeft Control Seal aan Sargasso c.s. bericht dat zij eind februari 2015 zal starten met diverse urgente reparaties aan het gehuurde en dat het gehuurde in verband hiermee gedurende een periode van zes tot twaalf maanden wordt gesloten. Control Seal heeft Sargasso c.s. in deze brief verzocht het gehuurde zo spoedig mogelijk te verlaten.
Op 26 februari 2015 is Control Seal met de werkzaamheden aan het gehuurde begonnen.
In dit sinds de inleidende dagvaarding van 6 maart 2015 aanhangige kort geding heeft de voorzieningenrechter bij het beroepen vonnis van 13 maart 2015 in conventie, samengevat, op vordering van Sargasso c.s.:
I. Control Seal veroordeeld om binnen één uur na betekening van het vonnis aan Sargasso c.s. en hun bezoekers de vrije en onbeperkte toegang tot het gehuurde te verschaffen en verschaft te houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Control Seal daaraan niet voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,-- aan verbeurde dwangsommen is bereikt (dictum 7.1; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.1.”),
II. Control Seal veroordeeld om binnen één uur na betekening van het vonnis te gehengen en gedogen dat Sargasso c.s. en hun bezoekers onverkort en onbeperkt gebruik kunnen maken van de parkeerplaatsen bij het gehuurde, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Control Seal daaraan niet voldoet, tot een maximum van € 50.000,-- aan verbeurde dwangsommen is bereikt (dictum 7.2; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.2.”),
III. Control Seal veroordeeld om binnen één uur na betekening van het vonnis de werkzaamheden aan het gehuurde te staken en gestaakt te houden, tenzij Sargasso c.s. door de werkzaamheden (vanwege passende maatregelen) in hun bedrijfsvoering niet gehinderd worden en geen schade leiden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Control Seal daaraan niet voldoet, tot een maximum van
€ 1.000.000,-- aan verbeurde dwangsommen is bereikt (dictum 7.3; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.3.”),
IV. Control Seal veroordeeld om op straffe van een dwangsom binnen 24 uren na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat Sargasso c.s. in het gebruik van het gehuurde als groothandel respectievelijk museum niet worden gehinderd door wind en neerslag, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Control Seal daaraan niet voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,-- aan verbeurde dwangsommen is bereikt (dictum 7.4; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.4”),
V. Sargasso c.s. gemachtigd om bij gebreke van voldoening aan de veroordelingen I tot en met IV een en ander op kosten van Control Seal zelf te bewerkstelligen met hulp van de sterke arm (dictum 7.5; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.5.”),
VI. Control Seal veroordeeld in de proces- en nakosten (dicta 7.6 en 7.7; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.6.”en
“5.7.”).
In reconventie heeft de voorzieningenrechter, samengevat, de (tegen)vorderingen van Control Seal afgewezen (dictum 7.10; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.10.”) en
VII. Control Seal veroordeeld in de proceskosten (dictum 7.11; kennelijk abusievelijk genummerd
“5.11.”)
(hierna: de veroordelingen I tot en met VII).
Bij beschikking van 3 april 2015 heeft de kantonrechter de termijn voor de ontruiming van Sargasso c.s. met een jaar verlengd tot 1 november 2015 respectievelijk 1 februari 2016. De kantonrechter heeft een daarop volgend verzoek van Sargasso c.s. tot verdere verlenging afgewezen en Sargasso c.s. veroordeeld tot ontruiming vóór 30 april 2016. Aan die veroordeling hebben Sargasso c.s. voldaan.
In een executiekortgeding heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 1 mei 2015 (C/18/155593 / KG ZA 15-85) in conventie, samengevat:
- de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordelingen I en II geschorst,
- ten laste van Control Seal gelegde executoriale derdenbeslagen (geheel of ten dele) opgeheven,
- onder compensatie van proceskosten.
In reconventie heeft de voorzieningenrechter, samengevat,
- de vordering van Sargasso c.s. tot betaling van een voorschot op schadevergoeding afgewezen,
- Sargasso c.s. veroordeeld in de proces- en nakosten met wettelijke rente.
Tegen dit vonnis in het executiekortgeding loopt nog hoger beroep (nummer onbekend).
i. In de executiebodemzaak heeft de kantonrechter bij vonnis van 24 mei 2016 (4338201 CV EXPL 15-10063) in conventie, samengevat:
- Sargasso c.s. veroordeeld tot betaling van een huur of gebruiksvergoeding van € 119.007,-- respectievelijk € 4.382,--, te vermeerderen met € 626,-- voor iedere (hele of gedeeltelijke) maand dat zij het gehuurde na juli 2015 nog huren of gebruiken,
- Sargasso c.s. veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van
€ 29.751,75 respectievelijk € 1.095,--, te vermeerderen met 25% van de vanaf juli 2015 niet betaalde huur en met de wettelijke (handels)rente,
- verklaard voor recht dat Control Seal gerechtigd is om dringende werkzaamheden aan het gehuurde uit te voeren en Sargasso c.s. veroordeeld om die werkzaamheden op straffe van een dwangsom te gehengen en gedogen,
- onder compensatie van proceskosten.
In reconventie heeft de kantonrechter, samengevat:
- verklaard voor recht dat Control Seal onrechtmatig heeft gehandeld jegens Sargasso c.s. en Control Seal veroordeeld tot vergoeding van schade op te maken bij staat,
- verklaard voor recht dat Control Seal het beroepen vonnis van 13 maart 2015 niet heeft nageleefd en aan dwangsommen € 1.000.000,-- is verbeurd en Control Seal veroordeeld tot betaling van € 1.000.000,-- met wettelijke rente,
- onder compensatie van proceskosten.
Tegen dit vonnis in de executiebodemzaak loopt nog hoger beroep (bij Hof Arnhem-Leeuwarden onder zaaknummer 200.196.218). Bij arrest in incident van 18 april 2017 heeft hof Arnhem-Leeuwarden de uitvoerbaarheid van het vonnis in de executiebodemzaak geschorst.
In dit kort geding heeft hof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 6 maart 2018 in hoger beroep van het door de voorzieningenrechter op 13 maart 2015 gewezen beroepen vonnis, samengevat, overwogen en onder meer beslist dat:
- Sargasso c.s. en Control Seal sinds de feitelijke ontruiming in april 2016 geen spoedeisend belang meer hebben bij hun in conventie en reconventie gevorderde voorzieningen zodat het beroepen vonnis al hierom niet ongewijzigd in stand kan blijven (rov. 4.2);
- in hoger beroep met het oog op de vraag of (on)terecht dwangsommen zijn verbeurd, toch moet worden beoordeeld of de voorzieningenrechter de veroordelingen I tot en met VII voor het overige terecht heeft toegewezen (rov. 4.3 en 4.4);
- de 19 door Control Seal voorgedragen grieven zich lenen voor gezamenlijke bespreking (rov. 4.5);
- Control Seal met de in februari 2015 ingeroepen en aangevangen reparaties het door Sargasso c.s. gedane beroep op ontruimingsbescherming zodanig heeft getracht te frustreren dat het kwalificeert als misbruik maken van bevoegdheid (rov. 4.6 tot en met 4.8);
- de veroordelingen I en III terecht zijn uitgesproken, uitgezonderd de dwangsombeslissingen (rov.4.10, 4.13 en 4.21);
- veroordeling II als te onbepaald niet in stand kan blijven (rov. 4.14 en 4.21),
- Control Seal bij veroordeling IV terecht is veroordeeld om het ondervonden nadeel van de ontijdig verwijderde (dak)ramen weg te nemen, behoudens de twee dagen te korte begunstigingstermijn (rov. 4.11) en uitgezonderd de dwangsombeslissing (rov. 4.21);
- de hoogte van een in eerste aanleg opgelegde dwangsom die ziet op een situatie in het verleden, in hoger beroep terughoudend dient te worden getoetst en daarbij de feitelijke gevolgen van het daadwerkelijk verbeuren van dwangsommen geen rol dienen te spelen (rov. 4.16) terwijl het hof in zo’n opgelegde dwangsom alleen mag ingrijpen als een aanmerkelijke kans op een exces in de oorspronkelijke veroordeling besloten lag (rov. 4.17);
- de dwangsommen van de veroordelingen I, III en IV telkens een bedrag van € 2.500,-- per dag met een maximum van € 50.000,-- niet hadden moeten overschrijden (rov. 4.18);
- geen van de veroordelingen I tot en met VI integraal voor bekrachtiging in aanmerking komt (rov. 4.19) en het in hoger beroep niet vrijstaat om met instandhouding van een veroordeling voor het overige uitsluitend de dwangsom te verlagen (rov. 4.20);
- de veroordelingen I tot en met IV sneuvelen, evenals de onzelfstandige veroordeling V (rov. 4.21);
- in reconventie op onjuiste gronden is afgewezen de vordering van Control Seal om, samengevat, Sargasso c.s. te veroordelen om Control Seal op verbeurte van een dwangsom onbelemmerde toegang te verschaffen tot het gehuurde perceel, maar het overigens gevorderde op juiste gronden is afgewezen, zodat de proceskosten in reconventie moeten worden gecompenseerd (rov. 4.22).
In cassatie heeft de Hoge Raad in het arrest van 4 oktober 2019 overwogen:
“3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1.1De onderdelen 1.2 en 1.3 van het middel zijn gericht tegen het oordeel dat het de appelrechter niet vrijstaat om uitsluitend de dwangsom te verlagen met instandhouding van de hoofdveroordelingen en dat om die reden het vonnis van de voorzieningenrechter voor het verleden niet kan worden bekrachtigd. Het hof heeft volgens deze onderdelen miskend dat het de als ‘terecht’ aangemerkte hoofdveroordelingen in stand had kunnen en moeten laten en dat een wijziging van de daaraan verbonden dwangsom niet eraan in de weg staat dat die dwangsom kan worden verbeurd in de periode tussen de betekening van de uitvoerbare beslissing in eerste aanleg en die van de beslissing in hoger beroep.
3.1.2Op grond van art. 611a Rv kan de rechter op vordering van een der partijen de wederpartij veroordelen tot betaling van een dwangsom voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan. Dit voorschrift berust op de Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom van 26 november 1973.
Uit de rechtspraak van het Benelux-Gerechtshof volgt dat indien de rechter in eerste aanleg met toepassing van art. 611a Rv een dwangsom heeft opgelegd, en de rechter in hoger beroep de hoofdveroordeling geheel of gedeeltelijk in stand laat, hij dat kan doen onder vermindering, vermeerdering of volledige afwijzing van de dwangsom die door de rechter in eerste aanleg aan de hoofdveroordeling was verbonden. Ook volgt uit die rechtspraak dat indien sprake is van een vermindering, de dwangsom die de rechter in eerste aanleg had opgelegd, tot het verminderde bedrag kan worden verbeurd in de periode tussen de betekening van de uitvoerbare beslissing van de rechter in eerste aanleg en de betekening van de beslissing in hoger beroep.
Het andersluidende oordeel van het hof is dus onjuist. De onderdelen 1.2 en 1.3 slagen.
(…)
4. Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep